Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Dichtheid
In deze les gaan we eerst nog even naar de vorige paragraaf kijken: Botsen en druk.
Daarna gaan we beginnen aan dichtheid: zinken, zweven en drijven.
Slide 2 - Diapositive
Voorkennis ophalen
Bewegende moleculen in een gas oefenen druk uit. Druk is de kracht die op bijvoorbeeld wordt uitgeoefend
1m2
Slide 3 - Diapositive
Druk
Druk bereken je met de formule hiernaast.
Bespreek met je buurman/vrouw wat elk symbool bekent. En in welke eenheid gebruik je dan?
Slide 4 - Diapositive
p staat in de formule
voor
p=AF
A
druk
B
omtrek
C
kracht
D
oppervlakte
Slide 5 - Quiz
De eenheid van druk is
A
newton per kubieke meter
B
Newton x kubieke centimeter
C
Newton x vierkante meter
D
Newton per vierkante meter
Slide 6 - Quiz
De F in de formule
staat voor
p=AF
A
druk
B
kracht
C
oppervlakte
D
volume
Slide 7 - Quiz
De eenheid van kracht is
A
kilogram
B
newton per kilogram
C
gram
D
newton
Slide 8 - Quiz
De A in de formule
staat voor
p=AF
A
inhoud
B
volume
C
oppervlakte
D
lengte
Slide 9 - Quiz
Hoge hakken versus ballerina's...
Slide 10 - Diapositive
Welke geven meer druk?
Vergelijk de hakken van de pumps eens met die van de ballerina's.
Welke van de 2 zullen de meeste druk geven? En hoe kun je dit met de formule voor druk verklaren?
Slide 11 - Diapositive
De meeste druk geven de
A
pumps
B
ballerina's
Slide 12 - Quiz
leg uit waarom je voorgaand antwoord hebt gegeven
Slide 13 - Question ouverte
Meten van luchtdruk
Luchtdruk meet je met een barometer.
op welke waarde staat de barometer bij ons in het lokaal op dit moment? is dat een hoge of een lage luchtdruk?
Slide 14 - Diapositive
Tot zover de voorkennis...
Nu gaan we beginnen met de stof over zinken, zweven en drijven.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Laagjes cocktail
In de vorige slide zag je een natuurkunde laagsjes cocktail. Deze coctail kun je met behulp van wat kennis van dichtheid maken.
Elke vloeistof en vaste stof heeft een kleinere of grotere dichtheid. Hierdoor drijven sommige stoffen op elkaar, terwijl andere stoffen dat niet zouden doen.
Slide 17 - Diapositive
welke vloeistof blijft op een andere vloeistof drijven?
A
de vloeistof met een grotere dichtheid drijft op die met een kleinere dichtheid
B
de vloeistof met een kleinere dichtheid drijft op die met een grotere dichtheid
Slide 18 - Quiz
Binas
In de binas kun je (onder andere) de dichtheden van bepaalde stoffen opzoeken.
Als je een binas nodig hebt, kun je deze bij de docent of Mariska lenen.
Slide 19 - Diapositive
Dichtheid berekenen
Slide 20 - Diapositive
Massa
De massa bepaal je met een weegschaal.
Slide 21 - Diapositive
Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode
Slide 22 - Diapositive
Voorbeeld
Bereken de dichtheid van het blokje.
m = 324 g V = 4 x 3 x 10 = 120 cm3 ρ = m:V = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Dit is dus waarschijnlijk aluminium
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Proefkonijnen
De proefkonijnen gaan kijken hoe drijfzand werkt.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Opdracht
Bespreek met je buurman/buurvrouw, hoe drijfzand werkt. En waar komt de naam drijfzand vandaan? Je zinkt er immers in weg? Maar kun je er in verdrinken?
Slide 27 - Diapositive
Asterix en Obelix
Kijk nog eens terug naar de eerste slide met Asterix en Obelix. Bespreek met elkaar hoe het kan zijn dat Obelix blijft drijven in de Dode Zee.
Slide 28 - Diapositive
Filmpje Dichtheid
Twee leerlingen laten zien hoe je dichtheid berekend en de onderdompelmethode gebruikt.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
Oefenopdrachten
Hierna vind je een aantal oefenopdrachten voor dichtheid.
Slide 31 - Diapositive
GGO
Jantje koopt een gouden ketting en wilt weten of de ketting van echt goud is. Hij weegt de ketting en deze heeft een massa van 116 gram. Via de onderdompelingmethode heeft hij bepaald dat het volume 6 cm3 is. Formule m = V • ρ V = m / ρ ρ = m / V
Slide 32 - Diapositive
Bereken de ρ
1) 273 g - 26 cm3
2) 249 g - 15 cm3
3) 462 g - 44 cm3
4) 630 g - 60 cm3
5) 498 g - 30 cm3
Slide 33 - Diapositive
Diagram
Geef de meetresultaten aan in een diagram zoals deze.
Slide 34 - Diapositive
Vragen
a) Beredeneer welke voorwerpen van dezelfde stof kunnen zijn.
b) Toon aan of een of meerdere voorwerpen van zilver zijn.