3.4 schrijven en formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

3.4 schrijven en formuleren

- betoog schrijven

- korte en lange zinnen

Een betoog schrijven

• In een betoog geef je je mening over een onderwerp. 
• Je wilt de lezer overtuigen van jouw mening. 
• Je gebruikt hiervoor argumenten.

Een betoog schrijven

Waar of niet waar? In een betoog geef je je mening over een onderwerp.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar? Met argumenten leg je je mening uit

1. Waar
2. Niet waar

Korte en lange zinnen

• Een tekst lees prettig als je niet steeds dezelfde woorden herhaalt.
• Je kunt bijvoorbeeld verwijswoorden, synoniemen, of omschrijvingen gebruiken.

Wat is een verwijswoord?

Wat is een synoniem?

Wat is een omschrijving?

Voegwoorden

• Voegwoorden gebruik je om twee zinnen aan elkaar te plakken (samen te voegen).
• Voorbeelden van voegwoorden zijn: maar, want, omdat, en, of

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Hij is nog jong, dus hij weet wat ons bezighoudt.

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Hij geeft aardrijkskunde en soms geeft hij maatschappijleer.

Maak van de lange zinnen twee korte zinnen. Haal het voegwoord weg.
Als het weekend is, denk ik niet aan school.

Oefenen met verwijswoorden

• In de volgende sleepvraag ga je oefenen met verwijswoorden. 
• Sleep steeds het juiste verwijswoord naar de juiste plaats in de tekst.

Herinneren jullie je Schooltv. nog? Ik heb net via Uitzending Gemist                nog eens naar gekeken.                   ging over vogels en vleugels. De presentatrice wilde zelf ook vliegen en                      bouwde een complete set vleugels.                   kwam ze natuurlijk geen centimeter van de grond. Toen ik als leerling uit groep 7                  bekeek, had ik het gevoel                  echt was. Nu zag ik meteen dat                   nep was. Jammer dus om steeds slimmer te worden.

...

...

...

...

...

...

...

daar 

daarmee

dat

dit

het

het

zij

Oefenen met signaalwoorden

• In de volgende sleepvraag ga je oefenen met signaalwoorden. 
• Sleep steeds het juiste signaalwoord naar de juiste plaats in de tekst.

1. Ik vind het niet goed als kinderen al Engels krijgen op de basisschool,                        dat ten koste gaat van hun Nederlands.

2. Iedereen moet eerst goed Nederlands leren,                           dat is tenslotte de standaardtaal.

3. De kennis van het Nederlands gaat achteruit, als kinderen                                      in het Engels moeten lezen en schrijven.

4.                          vind ik dat kinderen eerst goed Nederlands moeten leren en pas Engels als ze op de middelbare school zitten. 

omdat

want

ook

daarom