2KM verbranding

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

H1. Verbranding en ademhaling

B1. Verbranding

Leerdoelen vorige les B1:

1 Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose. 

2 Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt.

water + koolstofdioxide + energie → glucose + zuurstof

mitochondriën 

celorganel dat glucose afbreekt 

Leerdoelen B2:

3 Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning. 

4 Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.

Verbranding

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Brandstof

stof die verbrandt

(zoals kaarsvet, koolhydraten/vetten, benzine, hout)

Verbranding in lichaam

Glucose  :  een brandstof die je binnenkrijgt met je voedsel

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

In elke cel van je lichaam vindt voortdurend verbranding plaats, dag en nacht. Zonder verbranding gaat een cel dood.

Inspanning/sporten

Als je een stuk gaat lopen, hebben je spieren energie nodig. Die energie komt vrij bij de verbranding.

brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Wat is nodig voor de verbranding?

1. Brandstof
2. Brandstof en koolstofdioxide
3. Brandstof en zuurstof
4. Zuurstof en een brandstof

Voor verbranding is water nodig.

1. juist
2. onjuist

Verbranding kan plaatsvinden in

1. Planten
2. Dieren
3. Bacteriën
4. Schimmels

Welke stof heeft je lichaam naast glucose nodig voor verbranding?

1. koolstofioxide
2. zuurstof
3. water

Huiswerk

Hoofdstuk 1 verbranding en ademhaling

Basisstof 2 verbranding

Opdracht 1 t/m 9