Do 5 okt Zinsontleding

REDEKUNDIG ONTLEDEN
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

REDEKUNDIG ONTLEDEN

Slide 1 - Diapositive

Redekundig ontleden
  • Stappenplan 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al van 
redekundig ontleden: 

Slide 5 - Diapositive

Volgorde van redekundig ontleden
1) Zoek persoonsvorm
2) Zoek alle andere werkwoorden + pv=wwg
3) Vraag wie/wat+wwg=ow
4) Vraag wie/wat+wwg+ow=lv
5)Vraag aan of voor wie/wat+wwg+ow+lv=mw.vw.
6) bwb= stel een vraag met een W. NIET wie of wat.

Slide 6 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 7 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 8 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 9 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 10 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 11 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 12 - Diapositive

6. Redekundig ontleden

Slide 13 - Diapositive

Redekundig ontleden 

Slide 14 - Diapositive

Taalkundig ontleden = woordsoorten
Redekundig ontleden = zinsdelen

taalkundig ontleden

redekundig ontleden
persoonsvorm en deel van het gezegde
zelfstandig naamwoord
lidwoord
bijwoordelijke bepaling
bijvoeglijk naamwoord
onderwerp
werkwoord
gezegde, samen met de persoonsvorm
voorzetsel

Slide 15 - Question de remorquage

Bij zinsontleding knip je de zin in stukjes (zinsdelen). Bij zinsontleding leer je welke zinsdelen er zijn en hoe je ze herkent.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Welke naam hoort niet bij het zinsontleden?
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
meewerkend voorwerp
D
zelfstandig werkwoord

Slide 17 - Quiz

Wat moet je voor zinsontleding allemaal kennen?
A
PV-WG-zinsdelen-O-LV-MV
B
PV-WG-zinsdelen-BN-ZN-MV-BWB
C
WG-zinsdelen-O-LV-MV-BWB
D
PV-WG-zinsdelen-O-LV-MV-BWB

Slide 18 - Quiz

ZINSONTLEDING OF WOORDSOORTEN BENOEMEN?

Ik// ga// fietsen// naar huis
A
zinsontleding
B
woordsoorten

Slide 19 - Quiz

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
C
Zoek het onderwerp

Slide 20 - Quiz

Wat is de tweede stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zinsdeelstrepen zetten
C
Kijken of het een werkwoordelijk gezegde is
D
N

Slide 21 - Quiz

Ontleed onderstaande zin redekundig. Benoem:

- pv (persoonsvorm)
- O (onderwerp)
- WG (werkwoordelijk gezegde)
- LV (lijdend voorwerp)

Gisteren vergat ik mijn tas in te pakken.



Persoonsvorm
onderwerp
Lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
Gisteren
vergat
ik
mijn tas
in te pakken

Slide 22 - Question de remorquage