Voorbereiding Toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1-3

Voorbereiding Toets

Doelstelling van de les

• Voorbereiding op de toets.
  Je kent na deze les de onderdelen uit de toets.
  Je hebt geoefend met enkele onderdelen uit de toets.  

Wat kun je verwachten in de toets:

•  Spelling:
  - Leestekens
  - Tegenwoordige en verleden tijd
  - Voltooid deelwoord
• Aan elkaar of los

De supporters zingen: Hup Holland Hup!

Wat ontbreekt hier?

1. punt
2. komma
3. dubbele punt
4. aanhalingsteken

Het belang van leestekens! (1)

Hans zei: 'Grietje, ik trek vandaag een rokje aan'. 

'Hans', zei Grietje: 'ik trek vandaag een rokje aan'.

Het belang van leestekens! (2)

'Schiet op, oma!'
'Schiet op oma!'

Aan de slag in het werkboekje

• Maak  de oefening hoofdletters op bladzijde 3.
• Maak ook de extra oefening op bladzijde 3

Antwoorden oefening hoofdletters (blz. 3)

1. Met, Koningsdag, Utrecht

2. Daar

3. Deze, TV

4. Koning Willem Alexander

5. Meneer Vlemmix

6. Is, Vries, Dongen

7. Ja, Melbourne, Australië

8. Daar, Rutte, VVD

9. Ida, Vries

10. Op, Rutte, Kerstmis

Antwoorden Extra oefening(blz. 3)

1. De, H, Pelt

2. Hij

3. Max, Pelt

4. Uiteindelijk, Deventer

5. Daar, HBO

De supporters zingen: Hup Holland Hup!

Wat ontbreekt hier?

1. punt
2. komma
3. dubbele punt
4. aanhalingsteken

Ratten muizen konijnen cavia's en hamsters zijn voorbeelden van knaagdieren?

Wat ontbreekt in deze zin?

1. punten
2. komma's
3. dubbele punt
4. aanhalingsteken

Welke spellingregel pas je toe in de tt bij:
de ik-vorm

1. STAM
2. STAM + T
3. HELE WERKWOORD

Welke spellingregel pas je toe in de tt bij:
de het-vorm

1. STAM
2. STAM + T
3. HELE WERKWOORD

Welke spellingregel pas je toe in de tt bij:
jij achter het werkwoord

1. STAM
2. STAM + T
3. HELE WERKWOORD

Welke spellingregel pas je toe in de tt bij:
jullie

1. STAM
2. STAM + T
3. HELE WERKWOORD

2. Spelling

van de persoonsvorm

in de

verleden tijd

Is het onderstreepte woord een pv?
Marieke had verse peterselie voor in de groentesoep geplukt.

_____

1. ja
2. nee

Vorig jaar ___ we die zware spullen zelf naar boven.
VT

1. sjouwde
2. sjouwdde
3. sjouwden
4. sjouwdden

Gisterenavond ___ jullie wel een beetje vals.
VT

1. zingen
2. zingde
3. zingden
4. zongen

Deze sloot ___ afgelopen winter niet door alle troep.
VT

1. bevriest
2. bevriesde
3. bevriesden
4. bevroor

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.
VT

1. krabt
2. krabte
3. krabde
4. krabbelde

Gisteren ___ onze keuken gerenoveerd.

VT

1. word
2. werd
3. wordt
4. werdt

Is het onderstreepte woord een pv?
Pascal droomt er tegenwoordig van piloot te worden.

_________

1. ja
2. nee

Wat is van toepassing?
Pascal droomt er tegenwoordig van piloot te worden

_________

1. tt
2. vt (zwak ww)
3. vt (sterk ww)

Is het onderstreepte woord een pv?
Word jij morgen door Carl opgehaald?

________

1. ja
2. nee

Wat is van toepassing?
Word jij morgen door Carl opgehaald?

________

1. tt
2. vt (zwak ww)
3. vt (sterk ww)

Registreren LessonUp

• Ga naar www.lessonup.com
• Meld je aan als leerling
• Voer deze code in: ywfzu
• Hier staat een uitnodiging voor bk3a Nederlands.
• Registreer jezelf (email van school, wachtwoord SOM)
• Vul je naam en achternaam in. 
• Nu ben je toegevoegd aan de klas.