Taalverzorging 7.1

Taalverzorging 7.1
Grammatica
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NedMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging 7.1
Grammatica

Slide 1 - Diapositive

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 2 - Question de remorquage

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.


Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Slide 3 - Diapositive

Verdeel de zin in zinsdelen.
De getuige was overtuigd van haar verhaal.

Slide 4 - Question ouverte

Verdeel de zin in zinsdelen.
Wie maakt dat werkstuk voor mij?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 6 - Diapositive

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden uit de zin.
Persoonlijk voornaamwoord
Hij
leest
ons
een
paar
gedichten
voor.

Slide 7 - Question de remorquage

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden uit de zin.
Persoonlijk voornaamwoord
Ik
snap
niet
alle
woorden
die
hij
zegt.

Slide 8 - Question de remorquage

Bezittelijk voornaamwoorden
--> Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is.

Voorbeeld: De man vraagt of je jouw fiets kan verplaatsen.

Slide 9 - Diapositive

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
jullie
me
je
haar
hij
uw
ons
ze
hun
zijn
jouw
hem

Slide 10 - Question de remorquage

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 11 - Question de remorquage

Is het onderstreepte woord een persoonlijk of een bezittelijk voornaamwoord?
14. We overhandigen hun het cadeau

15. Jullie mogen meedoen met de show.

16. Het is zijn beurt om het antwoord te geven.

17. Zij hebben ons nieuwe huis nog niet gezien.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hun
Jullie
zijn
ons

Slide 12 - Question de remorquage

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
Ik
heb
jouw
pen
niet gepakt.
Zij
geeft
zijn
kaartje
aan
ons.
Heb
jij
hem
gezien
op
ons
feestje.

Slide 13 - Question de remorquage