Spelling 3H

Spelling 3 havo 
Hoofdstuk 1-2-3. 


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling 3 havo 
Hoofdstuk 1-2-3. 


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Persoonsvorm TT
Vul op de plek van het in te vullen werkwoord het woord 'lopen' in. Hoor je een -t aan het eind van het woord 'lopen' dan krijgt je in te vullen werkwoord ook een -t aan het eind. 
Let op: schrijf altijd eerst de ik-vorm op.

Vb: Hij (branden) zich aan de kaars
Hij brand zich aan de kaars (ik-vorm)
Hij brandt zich aan de kaars. 
Hij loopt zich --> Ik hoor de -t aan het eind, dus achter brand ook een -t.

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm TT
Vul op de plek van het in te vullen werkwoord het woord 'lopen' in. Hoor je een -t aan het eind van het woord 'lopen' dan krijgt je in te vullen werkwoord ook een -t aan het eind. 
Let op: schrijf altijd eerst de ik-vorm op.

Vb: Hij (branden) zich aan de kaars
Hij brand zich aan de kaars (ik-vorm)
Hij brandt zich aan de kaars. 
Hij loopt zich --> Ik hoor de -t aan het eind, dus achter brand ook een -t.

Slide 4 - Diapositive

XTC-KoFFieSHoP
Weet je niet of je aan het einde een -t of -d schrijft? Gebruik dan XTC-KoFFieSHoP.
Is het lachte of lachde? 
1. haal -en van het hele werkwoord af (lachen)
2. je kijkt naar de laaste letter; in dit geval de -h
3. Zit hij in XTC-KoFFieSHoP? Ja? --> -te
                                                            Nee? --> -de
In dit geval dus: lachte 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

-s of 's?
De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert: sektes, tantes, printers, loges en bureaus.
Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je ‘s : auto’s, piano’s, alinea’s, baby’s, jury’s en ski’s.

Slide 7 - Diapositive

woorden op -ik
Je schrijft 2 k’s als de klemtoon op ik valt: snikken, blikken, likken en tikken.

Je schrijft 1 k als de klemtoon niet op ik valt: monniken, viezeriken en leeuweriken

Slide 8 - Diapositive

woorden op -ie of -ee
Je schrijft –ën erbij als de klemtoon op de ie of ee valt: feeën, genieën en reeën.
Je schrijft –n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën.


Slide 9 - Diapositive

woorden op -f of -s
De f wordt meestal een v en de s vaak een z : kloven, staven, laarzen en kluizen.
Maar: fotografen, parafen en kaarsen!

Slide 10 - Diapositive

Latijns meervoud
Sommige woorden hebben (ook) een Latijns meervoud: politici, medici, mediums/media, museum/musea.

Woorden die eindigen op -us, krijgen in het meervoud -ici.
Woorden die eindigen opo -um, krijgen in het meervoud -a.

Slide 11 - Diapositive

Apostrof
Een apostrof gebruik je:
*  Als je letter(s) weglaat: ‘s nachts,’t fokschaap 
* Om een verkeerde uitspraak te voorkomen: auto’s. piano’s,alinea’s
* In een tweede naamval die eindigt op een sisklank: Floris’ schrift, Beatrix’ verjaardag
* In bepaalde combinaties van letters: NEC’er, AOW’er, KPN’er en vwo’er (maar het is havoër)

Slide 12 - Diapositive

Waar is de apostrof juist geplaatst?
JUIST
s'woensdags
's winters
A'4tje
M&Ms'

Slide 13 - Question de remorquage

Welke namen hebben, als ze een bezitsaanduiding zijn, een apostrof nodig?
WEL
Jordy
Naomi
Dennis
Maaike

Slide 14 - Question de remorquage

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken en je krijgt dan een klinkerbotsing, gebruik je een trema: poëzie, zeeën, coördinatie, financiën.
In cijfers en getallen gebruik je een trema: tweeënvijftig, drieëntachtig.
NB Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema: museum, opticien, petroleum.

Slide 15 - Diapositive

Koppelteken
Het koppelteken gebruik je:

* In namen van getrouwde mensen: de heer/mevrouw Jansen-van Kempen
* Na voorvoegsels als: adjunct-, non-, niet-, oud- 
* In samengestelde aardrijkskundige namen: Noord-Hollands, Zuid- Amerikaans, Noordoost- Duitsland, Noord-Brabant
* In samenstellingen van symbolen en afkortingen en cijfers: 65-jarige, tv-toestel, ?-teken
* In samenstellingen waarvan de beide delen gelijkwaardig zijn: minister-president, rooms-katholiek
* klinkerbotsing: foto-opname, domino-effect
* in samenstelligen die met Sint of St. beginnen: Sint-Nicolaas, sint-jakobsschelp

Slide 16 - Diapositive

Geef aan welke woorden een trema nodig hebben, welke een koppelteken en welke correct gespeld zijn.
Correct gespeld
Trema nodig
Koppelteken nodig
financieel
antiallergisch
skiongeluk
dietiste
melodieen
preislamitisch
geupload

Slide 17 - Question de remorquage