SWB re-integratie

Re-integratie
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
SWBPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Re-integratie

Slide 1 - Diapositive

Weet jij al woorden die met re-integratie te maken hebben?
Schrijf ze hier op!

Slide 2 - Question ouverte

Re-integratie
Een werknemer is lange tijd afwezig.
  • Hij is bijvoorbeeld ziek.
  • Is hij weer beter? Dan kan hij weer aan het werk.
  • De werknemer moet dit regelen.
  • De baas moet hem hier bij helpen.


Slide 3 - Diapositive

Re-integratie
Gaat de werknemer weer werken?
  • Dan heet dit re-integreren!
  • Moet de werkplek veranderen?
  •  De baas moet dan de werkplek aanpassen.

Slide 4 - Diapositive

Re-integratie = 
het proces van terugkeren naar werk(en). 
Zowel werkgever als werknemer moeten hierin beiden hun steentje bijdragen.

Slide 5 - Diapositive

Werknemer Karel is lang ziek geweest.
Nu kan hij weer aan het werk.
Karel moet hier zelf voor zorgen.
De baas hoeft Karel hierbij niet te helpen.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Karel gaat weer aan het werk.
De baas van Karel moet hem helpen.
Dit is verplicht.
Het goede antwoord is dus: Nee.

Slide 7 - Diapositive

Sander kan door een ongeluk zijn oude werk niet meer doen.
En nu?
A
Hij zal toch moeten, anders krijgt hij geen loon.
B
De baas moet kijken of hij werk heeft dat Sander wel kan doen en hem anders helpen met een andere baan.
C
De baas moet gewoon zijn loon doorbetalen, maar Sander hoeft niet te werken.
D
Sander heeft pech en zal zelf moeten kijken voor een andere baan.

Slide 8 - Quiz

Ik ben een weekje ziek geweest (griep). Moet in nu re-integreren?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Als ik vind dat ik iets niet (meer) kan, dan mag ik zelf bepalen of ik een soort werk wel of niet doe.
A
Ja, je mag zelf weten of je een bepaald soort werk wel of niet doet.
B
Nee, je baas bepaalt of je iets wel of niet kunt.
C
Nee, als je denkt dat je iets niet kan dan kan de arbo-arts bepalen of je dat werk wel of niet kunt doen.
D
Ja, de baas is mijn moeder niet.

Slide 10 - Quiz

De volgende personen/instanties mogen bepalen of jij je werk kunt doen.
A
Arbo-arts
B
Arbodienst
C
UVW
D
Je baas

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive