Week 38 - Arbeidsvaardigheden: lichaamstaal

Lichaamstaal
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
WereldoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lichaamstaal

Slide 1 - Diapositive

doel van de les
  • Ik kan voorbeelden geven van lichaamstaal 
  • ik kan voorbeelden hoe het op de ander overkomt.  
  • Ik kan samenwerken. 
  • Ik kan me concentreren 



Slide 2 - Diapositive

lichaamstaal

Slide 3 - Carte mentale

lichaamstaal
55% van de communicatie bestaat uit lichaamstaal,

38% wordt geuit door de stemklank en slechts

7% wordt gecommuniceerd door middel van woorden.

Slide 4 - Diapositive

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Het grootste mannetje in een groep gorilla's heet een zilverrug. Deze man is de baas. Daar heeft hij geen woorden voor nodig, dat laat hij met zijn lichaamshouding zien. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen. Als Denise thuis komt weet haar moeder gelijk dat Denise een goed cijfer gehaald heeft. Dit kan ze zien aan haar gezicht, ze lacht en is blij. 
  • In de onderstaande afbeelding zie je aan de ogen, stand van 
    de wenkbrauwen en mond hoe iemand zich voelt.

Slide 6 - Diapositive

Hoe kun je praten met je lichaam?
  • Vaak doet je hele lichaamshouding mee om gevoelens te laten zien. Denise kwam huppelend naar huis, ze heeft haar schouders recht en haar hoofd rechtop. daaraan kon haar moeder zien dat ze vrolijk was.
  • Als je een beetje sloft met je voeten, naar beneden kijkt en je schouders laat hangen, straal je somberheid uit. 
  • Je kan dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt, dit heet lichaamstaal

Slide 7 - Diapositive

Als je luistert, dan let je op wat iemand zegt. Je luistert naar de verbale uitdrukking. Maar je kijkt ook naar de houding van de spreker, de nonverbale uitdrukking en alles wat de spreker niet zegt, maar wel doet en bedoelt.


Verbaal = wat je zegt

Non-verbaal= hoe je het zegt

 


Communicatie: Verbaal en non-verbaal

Slide 8 - Diapositive

lichaamstaal en indruk
Als je iemand voor het eerst ziet heb je al een beeld van hoe iemand is.
Dat beeld maak je door het uiterlijk dat iemand heeft.
De kleding, de haren , bril, etc.
Kijk maar naar het volgende filmpje.

Slide 9 - Diapositive

Is lichaamstaal bij
belangrijk gesprek?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Vidéo

welke emotie zie je hier?

Slide 12 - Diapositive

welke emotie zie je hier?

Slide 13 - Diapositive

welke emotie zie je hier?

Slide 14 - Diapositive

welke emotie zie je hier?

Slide 15 - Diapositive

Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen door te praten
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Vertellen hoe je je voelt door te praten en te luisteren
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten

Slide 16 - Quiz

Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken

Slide 17 - Quiz

wat kun je beter niet doen bij een belangrijk gesprek
A
rechtop zitten
B
de ander recht aankijken
C
kauwgum kauwen
D
je handen over elkaar hebben

Slide 18 - Quiz

Welke emotie zie je hier?
A
bang
B
verdrietig
C
boos
D
blij

Slide 19 - Quiz

Welke emotie zie je hier?
A
bang
B
verliefd
C
boos
D
blij

Slide 20 - Quiz

Welke emotie zie je hier?
A
bang
B
verliefd
C
blij

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Opdracht

Slide 23 - Diapositive