dag 4

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij 
thema 6: Verliefd zijn. 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij 
thema 6: Verliefd zijn. 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Diapositive

verwachten
  • waarschijnlijk gaat het gebeuren 
  • misschien gaat het gebeuren
  • synoniem: vermoedelijk
  • ik denk dat het zo zal zijn
  • zin: Ik verwacht dat het morgen gaat regenen.
  • zin: Ik verwachtte niet dat dit meisje mij leuk zou vinden. 

Slide 2 - Diapositive

het winkelcentrum
  • een aantal winkels bij elkaar 
  • kan buiten of binnen
  • binnen: vaak onder één dak
  • zin: We zien elkaar bij het winkelcentrum, vanmiddag!
  • zin: De jongens en meisjes hebben een hangplek bij het winkelcentrum in de stad. 

Slide 3 - Diapositive

passen
  • meervoud:  een pas / de passen
  • werkwoord: kijken of het past in de goede maat
  •  uitproberen: kijken of het mooi staat
  • zin: Ik ga even dit jurkje passen, ik hoop dat het mooi staat.
  • zin: Die jongen en dat meisje passen goed bij elkaar, ze hebben het gezellig samen. 

Slide 4 - Diapositive

raden
  • gokken
  • een antwoord proberen te geven
  • niet zeker weten
  • ww. ik raad, ik raadde, ik heb geraden
  • Zin: Raad eens hoe oud ik ben? Inderdaad, ik ben 25 jaar, dat heb je goed geraden. 

Slide 5 - Diapositive

de invloed
  • iets wat gevolgen heeft voor iets of iemand anders
  • macht hebben
  • kunnen bepalen wat er gebeurt
  • zin: Vrienden hebben vaak veel invloed op jouw leven.
  • zin: De invloed van ouders op kinderen is belangrijk voor hun toekomst. 

Slide 6 - Diapositive


Waarschijnlijk ga je wel naar een andere school want ik denk dat we dat kunnen regelen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
beslissen
B
bespreken
C
verwachten
D
bepalen

Slide 7 - Quiz

Vul het woord in:
Ik ........................... niet dat het feest doorgaat, want mijn moeder is ziek, dus ik denk het niet.
A
bespreek
B
weet
C
verwacht
D
betwijfel

Slide 8 - Quiz

De ouderen hebben een hangplek bij het winkelcentrum. Waar zie je dat?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wanneer winkels in een winkelcentrum zijn dan ..................
liggen de winkels ver uit elkaar.
liggen de winkels dicht bij elkaar.

Slide 10 - Sondage

Welk woord hoort bij de afbeelding?
De volgende dia is een sleepvraag.
Zet de juiste afbeelding bij het juiste woord.

Slide 11 - Diapositive

kippenhok
passen
spelen
passen

Slide 12 - Question de remorquage

Maak een zin met het woord:
passen

Slide 13 - Question ouverte

Ik wist het antwoord op de vraag niet, daarom heb ik het antwoord ................


A
raad
B
raadde
C
ried
D
geraden

Slide 14 - Quiz

Welk antwoord hoort bij het woord:
raden
Kies het beste antwoord!
A
invullen, proberen, zien
B
gokken, proberen, schrijven
C
gokken, zingen, schrijven
D
proberen, kijken, denken

Slide 15 - Quiz

Waar lees je de betekenis van het woord:
de invloed
A
Die directeur heeft de zaken op de school goed geregeld.
B
Het water van de zee kwam steeds hoger en hoger.

Slide 16 - Quiz

Waar heb jij zelf invloed op?

Slide 17 - Carte mentale

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
verwachten, het winkelcentrum, passen, raden, de invloed


Slide 18 - Diapositive