BSR 02/11 1aha Grammatica zinsdelen 5+7

Open alvast je boek.
Havo: blz. 212-213. Vwo: blz. 208-209 .

Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§5: Werkwoordelijk gezegde
§7: Lijdend voorwerp

Voordat we beginnen:
1AHA
GRAMMATICA
ZINSDELEN
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open alvast je boek.
Havo: blz. 212-213. Vwo: blz. 208-209 .

Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§5: Werkwoordelijk gezegde
§7: Lijdend voorwerp

Voordat we beginnen:
1AHA
GRAMMATICA
ZINSDELEN

Slide 1 - Diapositive

  • Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden.
  • Je weet wat het lijdend voorwerp is.
  • Je weet hoe je het lijdend voorwerp in een zin kunt vinden.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

In deze les gaan we:
  • Verder met Cursus 5: Grammatica zinsdelen.
  • de uitleg behandelen van twee paragrafen (en hierbij aantekeningen maken);
  • opdrachten maken over het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordelijk
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. Ze zeggen wat het onderwerp (mens, dier of ding) doet of ondergaat. De persoonsvorm is altijd een onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
Als er meer werkwoorden in de zin staan, horen die er ook bij.
gezegde (wg)

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordelijk
  • Bepaal welke woorden werkwoorden zijn.
  • Deze woorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
  • Delen van een scheidbaar werkwoord horen ook bij het wg.

    De bezorger heeft het pakketje gisteravond afgeleverd.
gezegde (wg)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Uitlegvideo!

Slide 8 - Diapositive

Huiswerk nakijken
In tweetallen
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Het lijdend voorwerp (LV)
Een lijdend voorwerp geeft meestal aan aan wie/wat iets 'overkomt' of 'ondergaat'
Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de PV en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
3. Stel de vraag: Wat/Wie + WG + onderwerp?
Norah heeft een warme winterjas gekocht.
Wat heeft Norah gekocht? Een warme winterjas.

Slide 11 - Diapositive

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Noteer het lijdend voorwerp.

Bruno drinkt een glas water.

Slide 12 - Question ouverte

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Noteer het lijdend voorwerp.

Zij pakt haar fiets uit de schuur.

Slide 13 - Question ouverte

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Noteer het lijdend voorwerp.

De voetballer trapt de bal weg.

Slide 14 - Question ouverte

Noteer van de volgende twee zinnen de persoonsvorm, het onderwerp,
het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp:
1. Het nichtje van Willem heeft een tatoeage laten zetten.
PV  =                                            OW =
WWG  =                                        LV =
2. Mijn broertje heeft eindelijk zijn favoriete voetballer ontmoet.
PV =                                                OW =
WWG =                                           LV  =
Twee zinnen ontleden

Slide 15 - Diapositive

Wat?
Cursus 5 Grammatica zinsdelen
Havo: opdracht 2, 3 en 4 (blz. 216-217).
Vwo: opdracht 2, 3 en 4 (blz. 212-213).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Magister -> leermiddelen -> Cursus 5: Grammatica 
-> trainen
Huiswerk voor maandag
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

  • Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kunt vinden.
  • Je weet wat het lijdend voorwerp is.
  • Je weet hoe je het lijdend voorwerp in een zin kunt vinden.
Lesdoelen

Slide 17 - Diapositive

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 18 - Question ouverte

'Mijn zusje koopt iedere maand een paar nieuwe sneakers.'

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 19 - Question ouverte

'De brandweer was gelukkig op tijd om de brand te blussen.'

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 20 - Question ouverte

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 21 - Diapositive