Leesdoelen/zoekend lezen

 Je kiest eerst een leesdoel voor je gaat lezen.
Door je leesdoel te kiezen,
pas je jouw manier van lezen aan.

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

 Je kiest eerst een leesdoel voor je gaat lezen.
Door je leesdoel te kiezen,
pas je jouw manier van lezen aan.

Slide 1 - Diapositive

Welke leesdoelen zijn er?
Laten we samen gaan brainstormen...

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

1. Informatie zoeken
2. Eerste indruk van een tekst krijgen
3. Hoofdzaken uit een tekst krijgen
4. Tekst begrijpen
5. Tekst leren
6. Tekst beoordelen
Leesdoelen

Slide 4 - Diapositive

Leesdoelen en leesmanieren
Leesdoel                                                        Leesmanier

Informatie zoeken -------------------------------> Zoekend lezen
Eerste indruk van een tekst krijgen -------> Oriënterend lezen
Hoofdzaken uit tekst halen -------------------> Globaal lezen
Tekst begrijpen -----------------------------------> Grondig lezen
Tekst leren -----------------------------------------> Studerend lezen
Tekst beoordelen --------------------------------> Kritisch lezen

Slide 5 - Diapositive

Hoe zoek je lezend?
Laten we weer even brainstormen...

Slide 6 - Diapositive

Zo lees je zoekend
1. Let op lay-out
2. Kijk naar anders gedrukte woorden
3. Let op opvallende tekst en symbolen
4. Zoek naar iets specifieks

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Kijk nog eens naar de prijslijst van de MacDonalds, hoeveel kost een Frites?
A
E 1.00
B
E 0.90
C
E 0.75
D
E 0.60

Slide 9 - Quiz

Kijk nog eens naar de prijslijst, wat kost een superfrites
A
E 1.00
B
E 0.90
C
E 0.75
D
E 0.60

Slide 10 - Quiz

Als je zoekend gaat lezen dan kijk je naar...
A
De hele tekst
B
Alleen naar de titels
C
Alleen naar de tussenkopjes
D
Zowel naar de titels als naar de tussenkopjes

Slide 11 - Quiz

Naar welk teken zoek ik als ik wil weten hoe duur iets is?
A
Getallen
B
euro

Slide 12 - Quiz

Als je zoekend leest dan...
A
Lees je alleen datgene wat voor jou belangrijk is
B
Lees je de hele tekst vluchtig door
C
Lees je de hele tekst goed
D
Lees je alleen de titel

Slide 13 - Quiz

Lesdoel bereikt?
Weet je wat de leesdoelen zijn?
Weet je wat zoekend lezen inhoudt en kun je dit toepassen?

Slide 14 - Diapositive

wat weet je over woordraad strategieën?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

wat weet je nu na het filmpje over woordraadstrategieën?

Slide 17 - Question ouverte

DOEL

WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 18 - Diapositive

Weet jij nog een manier/manieren om de betekenis van een onbekend woord in een tekst te vinden?

Slide 19 - Question ouverte

Filmpje


Bekijk het filmpje over

woordraadstrategieën

Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

SYNONIEM


Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 22 - Diapositive

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

neertellen - betalen

uitgave - editie

Slide 23 - Diapositive

OMSCHRIJVING

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 24 - Diapositive

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 25 - Diapositive

VOORBEELD

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.

Door een voorbeeld in een tekst weet je meteen wat de schrijver bedoeld.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 26 - Diapositive

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 27 - Diapositive

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 28 - Diapositive

TEGENSTELLING

Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.


Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.


Slide 29 - Diapositive

TEGENSTELLING - voorbeeld


goedkoop - duur

begrijpelijk - onbegrijpelijk

koud - warm

bang - dapper



Slide 30 - Diapositive

BEKEND WOORDDEEL

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.


- samenstellingen

- woorden met voorvoegsel

- woorden met achtervoegsel


Slide 31 - Diapositive

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.


Slide 32 - Diapositive

WOORDENBOEK

Wanneer het niet lukt om op één van de manieren de betekenis van een onbekend woord te vinden,

zoek je (een deel) van het woord op in het woordenboek.


Kies dan wel de betekenis die bij de tekst past.

Slide 33 - Diapositive

Voor die jeans moet je veel betalen.

Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 34 - Quiz

De leerlingen voeren veel klusjes uit.

Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 35 - Quiz

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 36 - Quiz

De brug is er slecht aan toe.
Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
ziet er slecht uit

Slide 37 - Quiz

Bedenksel
(woord met achtervoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan

Slide 38 - Quiz

Onbetaalbaar
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
goedkoop
B
heel erg duur
C
niet mogelijk
D
geld

Slide 39 - Quiz

Zorgeloos

Geef een omschrijving
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 40 - Quiz

Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht
Geef een voorbeeld
A
daarom kreeg ik straf
B
de brug stond open
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint

Slide 41 - Quiz

GELEERD

WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 42 - Diapositive