3.11 Kijk naar taal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 3.11 Kijk naar taal
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands op tafel, maar laat deze nog even dicht.

Huiswerk controle:

3.10 opdracht 1, 2, 3, 6 en 7

2. Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

- weet je wat verwijswoorden zijn

- kun je aangeven waar verwijswoorden naar verwijzen

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

Verdiept arrangement:

Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:

les: 3.11 kijk naar taal

blz: 133 t/m 135

opdr: 8, 10 en 11

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Tijdens een heldere nacht zijn de sterren ontel........

Ik word moede..... van dat gezeur!

Je kunt die spullen nog best ....gebruiken.

Lees de tekst. Noteer 1 verwijswoord uit deze tekst.
De school heeft in januari een open dag. Dan komen daar veel jongens en meisjes kijken. Zij moeten nog een schoolkeuze maken. Hun ouders komen ook mee, omdat het een belangrijke keuze is en die is niet zomaar gemaakt.

Wie maakt wat:

3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 3.11 opdracht 8, 10 en 11 op blz. 133 t/m 135

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia.

Wat is een voorvoegsel?

Een stukje dat je voor een woord zet waardoor de betekenis van het woord verandert:

onaardig, ongezellig, onjuist, mislukt, misgaan, herexamen

Wat is een achtervoegsel?

Een stukje dat je achter een woord zet, waardoor de betekenis van het woord verandert. 

eetbaar, drinkbaar, zinloos, nutteloos, betekenisvol, liefdevol, respectvol

Wat zijn verwijswoorden?

Verwijswoorden wijzen naar:

- een woord;

- een groep woorden;

- een zin.

Tijdens het lezen moet je altijd kijken waar een verwijswoord naar verwijst. Dat is nodig om de tekst goed te begrijpen.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 3.11 opdracht 8, 10 en 11 op blz. 133 t/m 135

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 8

6. Zelfstandig werken

Lees goed de gele stukjes theorie.

Je maakt les 3.11 opdracht 8, 10 en 11 op blz. 133 t/m 135

Ben je klaar? 

1. Nakijken en verbeteren

2. Lezen in een leesboek of tijdschrift uit de kast.

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Evaluatie leerdoelen: 

- weet je wat verwijswoorden zijn?

- kun je aangeven waar verwijswoorden naar verwijzen?

8. Huiswerk & Toetsen

Huiswerk:

Woensdag 24 januari

3.11 opdracht 8, 10 en 11

 

Toetsen:

-