h 11

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

1. observeren is het verzamelen van feitelijke informatie met een bepaald doel en volgens een plan

1. juist
2. onjuist

2. bij een participerende observatie neemt de observator zelf deel aan de situatie die geobserveerd moet worden

1. juist
2. onjuist

3. Bij een gestructureerde observatie kijk je naar de algemene aspecten van gedrag. Je wilt een algemeen beeld krijgen van de cliënt

1. juist
2. onjuist

4. De situatie bepaalt voor welke methode van observeren je kiest, Bij kennismaken met een nieuwe client kies je over het algemeen een gestructureerde observatie

1. juist
2. onjuist

5. Je kunt de observatie van een client vastleggen op camera. Daarbij moet je rekening houden met de privacy van de cliënt

1. juist
2. onjuist

6. Een professionele observatie mag subjectief zijn, want je bespreekt waarnemingen met je collega

1. juist
2. onjuist

7. Je maakt voordat je gaat observeren een observatieplan. Iedereen kan dan op dezelfde manier observeren

1. juist
2. onjuist

8. Een professionele observatie verloopt volgens een stappenplan. In de eerste stap van het stappenplan beschrijf je dat je gaat observeren

1. juist
2. onjuist

9. Bij een observatie verzamel je feiten en geef je meteen betekenis aan deze feiten

1. juist
2. onjuist

10. Het halo-effect houdt in dat jouw observatie van een cliënt negatief beinvloed wordt op basis van een negatieve eigenschap van de cliënt

1. juist
2. onjuist