Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Quiz - Herhaling
Slide 1 - Diapositive
Welke afkorting is bestemd voor PowerPoint?
A
.pdf
B
.pptx
C
.docx
D
.xlsx
Slide 2 - Quiz
Welke afkorting is bestemd voor Word?
A
.pdf
B
.pptx
C
.docx
D
.xlsx
Slide 3 - Quiz
Welke afkorting is bestemd voor Excel?
A
.pdf
B
.pptx
C
.docx
D
.xlsx
Slide 4 - Quiz
Wanneer moet je zippen?
A
Als je meerdere bestanden wilt samenvoegen
B
Als je virussen wilt voorkomen
C
Als je geen zin hebt
D
Wanneer je Word document wilt sturen
Slide 5 - Quiz
Welke extensie wordt vaak gebruikt voor gezipte bestanden?
A
.exe
B
.docx
C
.zip
D
.txt
Slide 6 - Quiz
Waar kunnen we informatica toepassingen vinden?
A
Alleen in computers.
B
Overal, van smartphones tot huishoudelijke apparaten.
C
Alleen in wetenschappelijk onderzoek.
D
Alleen in de ruimtevaartindustrie.
Slide 7 - Quiz
Wat is een softwareapplicatie?
A
Een hardwarecomponent in een computer.
B
Een reeks instructies die de computer bestuurt.
C
Een fysiek apparaat dat informatie opslaat.
D
Een programmeertaal.
Slide 8 - Quiz
Welk van de volgende termen verwijst naar fysieke, tastbare componenten van een computer of apparaat?
A
Software
B
Hardware
C
Data
D
Besturingssystemen
Slide 9 - Quiz
Welke draadloze communicatietechnologie wordt vaak gebruikt voor korte-afstandsverbindingen tussen apparaten, zoals draadloze koptelefoons en toetsenborden?
A
Bluetooth
B
Infrarood
C
4G of 5G netwerk
D
Wifi
Slide 10 - Quiz
Wat is de afkorting van de populaire draadloze netwerktechnologie die wordt gebruikt om apparaten met internet te verbinden?
A
Bekabeld netwerk
B
Bluetooth
C
WAN-verbindingen
D
Wifi
Slide 11 - Quiz
Wat is de betekenis van AI (Artificial Intelligence)?
A
Menselijke intelligentie nagebootst door machines.
B
Een nieuwe programmeertaal.
C
Automatische installatie van software.
D
Een grafische ontwerptechnologie.
Slide 12 - Quiz
Waar wordt AI vaak gebruikt in de gezondheidszorg?
A
Het bereiden van maaltijden voor patiënten.
B
Het diagnosticeren van ziekten op basis van medische beelden.
C
Het aanmaken van medicijnen.
D
Het bijhouden van patiëntgegevens.
Slide 13 - Quiz
Hoe goed begrijp je de verschillende onderwerpen die zijn behandeld in deze quiz?