M3 Oefenen toets hoofdstuk 1-3

M3 Oefenen toets hoofdstuk 1-3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

M3 Oefenen toets hoofdstuk 1-3

Slide 1 - Diapositive

hoofdstuk 1:
Hoofdletters en leestekens
Filmpje NN -> hoofdstuk 1 leestekens

Slide 2 - Diapositive

Schrijf de zin over en zet de hoofdletters en leestekens op de goede plaats.
pieter vroeg aan de ober mag ik er frietjes bij

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf de zin over en zet de hoofdletters en leestekens op de goede plaats.
in italië heb ik tegen mijn vakantievriendje gezegd dat ik van hem houd

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de zin over en zet de hoofdletters en leestekens op de goede plaats.
toen de italiaanse zon ondergegaan was gaf hij mij een zoen

Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte

Hoofdstuk 2: samengestelde zinnen
Filmpje NN ->hoofdstuk 2

Slide 7 - Diapositive

Maak van de twee zinnen een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat en begin de zin met het woord ik.

(want) Ik zet mijn telefoon 's nachts uit. Anders kan ik niet goed slapen.

Slide 8 - Question ouverte

Maak van de twee zinnen een samengestelde zin. Gebruik het voegwoord dat tussen haakjes staat en begin de zin met Ferris.
(hoewel) Ferris gaat vanavond naar de film. Hij heeft de film al 2 keer gezien.

Slide 9 - Question ouverte

hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?

Ik merkte pas op de terugweg dat ik mijn sleutel in het slot had laten zitten.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?

Mike had zijn moeder graag iets moois willen geven voor moederdag.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?

Vitesse trekt geen nieuwe spelers aan, omdat de club financiële problemen heeft.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden die tussen haakjes staan.

De loodgieter heeft de wastafel aan de muur (bevestigen) en morgen (monteren) hij de kraan.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden die tussen haakjes staan.

(vinden tt) jij het goed dat de wedstrijd (worden tt) afgeblazen?

Slide 14 - Question ouverte

hoofdstuk 3: het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Diapositive

noteer het woord in de goede vorm:
vergroten
de foto is ...
de .... foto

Slide 16 - Question ouverte

noteer het woord in de goede vorm:
bereiden
het vlees is ...
het .... vlees

Slide 17 - Question ouverte

noteer het woord in de goede vorm:
verkleden
Het meisje is ...
het .... meisje

Slide 18 - Question ouverte