Grammatica 1.1 - werkwoorden herkennen plus spellen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel werkwoorden? Trump-aanhanger Michael Breitenbach kan zijn emoties nauwelijks bedwingen bij het horen van het Amerikaanse volkslied
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quiz
Aantal werkwoorden? Trump: Als je de legale stemmen telt, win ik met gemak
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quiz
Tijdens een persconferentie, in de nacht van donderdag op vrijdag vanuit het Witte Huis herhaalde de president zijn eerdere ongefundeerde beschuldigingen van verkiezingsfraude aan het adres van de Democraten.
A
herhaalde = pv
B
herhaalde = vd
C
herhaalde = inf
D
herhaalde = td
Slide 4 - Quiz
Pennsylvania (20 kiesmannen) wordt momenteel gezien als de meeste cruciale staat
A
gezien = pv
B
gezien = vd
C
gezien = inf
D
gezien = td
Slide 5 - Quiz
De twintigjarige Amerikaan Chris Nikic is de eerste persoon ter wereld met het syndroom van Down die de Ironman Triathlon heeft voltooid.
A
heeft voltooid = pv + vd
B
heeft voltooid = pv + inf
C
heeft voltooid = pv + td
D
heeft voltooid = vd + inf
Slide 6 - Quiz
Werkwoordsoorten
PV=persoonsvorm
VD=voltooid deelwoord
INF=hele werkwoord
TD=tegenwoordig deelwoord
BN=werkwoord dat bijvoeglijk gebruikt wordt
Slide 7 - Diapositive
Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd = vervangen door 'lopen'
Verleden tijd = ik-vorm + te(n) -Ze stiftte haar lippen)
ik-vorm + de(n) - Hij wandelde met zijn moeder door Sneek.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Het gebeur.... regelmatig dat er fouten worden gemaakt met de werkwoordspelling.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 10 - Quiz
Spel de persoonsvorm juist. .........(vertrekken) Julia vanavond al?
Slide 11 - Question ouverte
Voltooid deelwoord
Staat altijd samen met PV (hebben, zijn of worden) in een zin.
Eindigt altijd op t, d of -n
Bijvoorbeeld: Ajax heeft gisteravond van FC Utrecht gewonnen.
Slide 12 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Spellingregel=>verlengen
Dat kind werd door zijn vader gestraf...
Nikic is de eerste persoon met het syndroom van Down die de finish heeft gehaal.....
Slide 13 - Diapositive
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 14 - Quiz
werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert
Slide 15 - Quiz
Infinitief
Hele werkwoord
Mijn zoon is niet het type om stil te zitten.
Slide 16 - Diapositive
Infinitief of voltooid deelwoord?
twijfelen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
Slide 17 - Quiz
Infinitief of voltooid deelwoord?
gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
Slide 18 - Quiz
Tegenwoordig deelwoord
Slingerend fietst hij door de nauwe straatjes van zijn woonplaats.