Les 23

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui


1. Répétition futur simple
2. Uitzonderingen futur simple
3. KAHOOT futur simple
4. On corrige bron A.
5. On fait un défi.
6. Exercices Bron K (= devoirs)









Slide 2 - Diapositive

Répétition le futur simple
- Wanneer gebruiken we deze tijd?
- Hoe maken we deze tijd?
- Hoe vertalen we deze tijd?

je choisirai
tu choisiras
il/elle/on choisira
nous choisirons
vous choisirez
ils/ elles choisiront

Slide 3 - Diapositive

Uitzonderingen le futur simple
- Welke uitzonderingen zijn er? (p.147 livre de textes)

Het stukje voor de uitgangen (ai, as, a, etc)
van être = ser- (zijn)
van avoir = aur- (hebben)
van faire = fer- (maken/doen)
van aller = ir-  (gaan)
van venir = viendr- (komen)
van pouvoir = pourr- (kunnen/mogen)

Voorbeeld être

je serai
tu seras
il/elle/on sera
nous serons
vous serez
ils/ elles seront

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Bron A - livre d'exercices






Prenez devant vous la page 87 (exercices  4)

Slide 6 - Diapositive

 Un défi (= een challenge)
timer
1:00
Opdracht uit 't hoofd:

Zet in 1 minuut het rijtje van ALLER onder elkaar.

Begin met JE en eindig met ELLES

Slide 7 - Diapositive

Onregelmatige ww
je vais
tu vas
il/ elle/ on va

nous allons
vous allez

ils/ elles vont
TIPS:

il/elle/ on:
ALTIJD hetzelfde

ils/ elles:
ALTIJD hetzelfde

nous + vous:
eerste stuk BIJNA ALTIJD hetzelfde
lijkt MEESTAL het meest op het hele werkwoord (aller)

Slide 8 - Diapositive

Bron K - livre d'exercices






Prenez devant vous la page 106 (exercices 24, 25, 26, 27)
timer
15:00

Slide 9 - Diapositive

Levend memory
1. les maths - wiskunde
2. l'allemand - Duits
3. la chimie - scheikunde
4. l'histoire - geschiedenis
5. la géographie - aardrijkskunde
6. l'anglais - Engels
7. le néerlandais - Nederlands
8 le collège - de onderbouw

9. le lycée - de bovenbouw
10. le bac - het eindexamen
11. les études - de studie
12. choisir - kiezen
13. la filière - het profiel
14. le prof - de docent
15. l'élève - de leerling
16. une note- een cijfer

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive