T3B5

Thema 3 - Erfelijkheid en evolutie

B5: Stamboom
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 - Erfelijkheid en evolutie

B5: Stamboom

Slide 1 - Diapositive

Homozygoot zijn voor 1 erfelijke eigenschap betekent 2 gelijke genen.
A
juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Dominant betekent bij erfelijkheid
A
Zwak. Kleine letter gebruiken
B
Zwak. Grote letter gebruiken
C
Sterk. Kleine letter gebruiken
D
Sterk. Grote letter gebruiken

Slide 3 - Quiz

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 4 - Quiz

Iemand gaat zijn haren verven. Verandert ze hierdoor haar genotype of fenotype
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 5 - Quiz

Bij welke van deze kruisingen hebben alle nakomelingen hetzelfde genotype?
Maak de schema's in je schrift.
A
RR x rr
B
Rr x rr
C
RR x Rr
D
Rr x Rr

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
  • Weet je wat een stamboom is
  • Kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is

Slide 7 - Diapositive

Stamboom
In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.

In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.

Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.

Slide 8 - Diapositive

werkblad stambomen
stamboom van een gezin (staat ook in het boek)




Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de genotypen?
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 10 - Diapositive

Stappenplan
Stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft, lees de legenda goed.(fenotype is je uiterlijk, dus genotype + milieu) 

  • ouders: beide zwart haar
  • kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 11 - Diapositive

Stappenplan
Stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
  1. Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (zwart haar).
  2. Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.
  3. De blonde kleur 'zat verstopt onder' de zwarte haarkleur
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen. Het genotype van dit kind is aa.

Slide 12 - Diapositive

Stappenplan
Stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

  • De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype. Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A en laat je het andere gen open.

Slide 13 - Diapositive

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Slide 14 - Diapositive