3.4 Stambomen

Stambomen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Stambomen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Vraag 2 van 3.3 bespreken
  • Leerdoelen vandaag
  • Uitleg stambomen
  • Opdrachten maken
  • Herhalen leerdoelen
  • Afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
  • Weet je wat een stamboom is
  • Kun je uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de individuen hebben, welk gen dominant is en welk gen recessief is

Slide 3 - Diapositive

Een stamboom

Slide 4 - Diapositive

Stamboom
In een stamboom kan je zien van wie iemand afstamt.

In een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in een familie is doorgegeven.

Een rondje is altijd een vrouw en een vierkantje is altijd een man.

Slide 5 - Diapositive

werkblad stambomen
stamboom van een gezin (staat ook in het boek)




Slide 6 - Diapositive

Wat zijn de genotypen?
Met behulp van de stamboom gaan we achterhalen welk genotype de leden van het gezin hebben voor de eigenschap haarkleur.

Hiervoor volgen we een stappenplan.

Slide 7 - Diapositive

Stappenplan
Stap 1: stel vast welk fenotype elk gezinslid heeft, lees de legenda goed.(fenotype is je uiterlijk, dus genotype + milieu) 

  • ouders: beide zwart haar
  • kinderen: 2 kinderen hebben zwart haar, 1 dochter heeft blond haar

Slide 8 - Diapositive

Stappenplan
Stap 2: stel het genotype vast van het kind met het afwijkende fenotype
  1. Beide ouders hebben hetzelfde fenotype (zwart haar).
  2. Eén kind heeft een ander fenotype: zij heeft blond haar.
  3. De blonde kleur 'zat verstopt onder' de zwarte haarkleur
Daardoor weet je zeker dat dit kind homozygoot recessief is voor dit gen. Het genotype van dit kind is aa.

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan
Stap 3: schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de overige gezinsleden.

  • De gezinsleden met een dominant fenotype hebben in elk geval één dominant gen in het genotype. Bij deze personen geef je het dominante gen aan met A en laat je het andere gen open.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Beide ouders hebben donker haar. Zij kunnen alleen een kind krijgen met blond haar als ze allebei heterozygoot zijn.
Beide ouders hebben dus het genotype Aa.

Omdat beide ouders heterozygoot zijn, kan je niet vaststellen wat het tweede gen is bij de kinderen met donker haar. Zij kunnen homozygoot dominant zijn of heterozygoot.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten maken 3.5
timer
20:00

Slide 14 - Diapositive