Verzetskrant maken

De verzetskrant
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De verzetskrant

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzetskrant
Komende weken gaan we aan de slag met het maken van een verzetskrant. Deze verzetskrant gaan we uiteindelijk afdrukken en ophangen in de klas.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Informatie illegale pers

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je allemaal in een krant?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat spreekt aan?
Wat valt op?

Slide 5 - Diapositive

- Plaatje / diagram / schema
- Nieuwsartikel (informatief)
- Mening / Betoog
- Interview
- Recensie
- Fotorapportage
- Videorapportage
Hoe trek je de aandacht?
Wat is de kracht van beeld?

Slide 6 - Diapositive

- Plaatje / diagram / schema
- Nieuwsartikel (informatief)
- Mening / Betoog
- Interview
- Recensie
- Fotorapportage
- Videorapportage
Soorten journalistiek
De meeste journalisten zijn vooral bezig met nieuwsfeiten beschrijven en uitleggen, zoals correspondenten, verslaggevers, redacteurs, fotografen en illustratoren. De journalisten van een verzetskrant hadden wel een agenda. 
Het doel van de verzetskrant was om de burgers te informeren over de oorlog situaties en de burgers moed te geven. 
Hierbij was het vooral belangrijk om niet gepakt te worden door de Duitsers.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cartoonist
Een cartoonist is iemand die aan de hand van tekeningen commentaar geeft op het nieuws. Zulke tekeningen noem je ook wel spotprenten. 

Het zijn vaak grappen over politici of 
andere bekende personen. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je een krantenartikel?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 1 - Voorbereiden

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiden
  1. Bepaal het onderwerp van je artikel. Welk nieuws wil je brengen? 
  2. Bepaal de doelgroep van je krantenartikel. Voor wie is het krantenartikel bedoeld? 
  3. Bepaal hoe je aan de feiten wilt komen. Welke bronnen gebruik je? Wie ga je interviewen, waar ga je kijken? Kortom, waar haal je je informatie vandaan?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een krantenartikel
Een krantenartikel is kort en krachtig en gaat over één nieuwsfeit, dus over één onderwerp.


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 2 - Informatie verzamelen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek antwoord op de vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:

  • Wie? 
  • Wat? 
  • Waar? 
  • Wanneer? 
  • Waarom? 
  • Hoe?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 3 - Schrijven

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw van een krantenartikel
  • Het bericht begint met de kop. 
  • De eerste alinea noemen we een ‘lead’. 
  • Daaronder staat de plaats waar de verslaggever zich bevindt.
  • In de alinea’s na de lead werk je het nieuwsverhaal verder uit. Hierin geef je meer details over het nieuwsfeit.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begin met de kop.
Zorg ervoor dat in de kop de kern van het nieuws duidelijk is. Laat er ook minstens twee W’s in voorkomen.

Zet weinig voorzetsels en lidwoorden in de kop en zorg dat de kop goed te begrijpen is.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de lead 
(= inleiding)
Schrijf de de lead. Geef antwoord op minstens drie van de vijf W’s: Wie? Wat? Waar? Wanneer? en Waarom?

De wijkagent heeft het moeilijk (wie). Hij zou de ogen en oren in zijn buurt zijn (wat), maar zijn tijd wordt steeds meer opgeslokt door andere taken (waarom). 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de rest van je artikel.
Schrijf in korte zinnen. Houd je aan de regel: één mededeling per zin. Gebruik geen moeilijke woorden.
Laat ook aan de lezers zien wat de bron van jouw verhaal is.

 Bijvoorbeeld met zinnen als: ‘volgens de directeur...‘ of: ‘in het rapport kun je lezen dat...’

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions