Incongruentie

Incongruentie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Incongruentie

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat incongruentie is. 
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin herkennen.
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Wat klopt er niet in deze zin?
In Nederland wordt softdrugs al heel lang gedoogd.
A
De persoonsvorm en het onderwerp komen in aantal niet overeen
B
Niks, deze zin is gewoon goed
C
Gedoogd is niet goed geschreven
D
De persoonsvorm en het onderwerp horen niet bij elkaar.

Slide 3 - Quiz

Goed of fout?
''Een hoop leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''

Slide 4 - Diapositive

Fout, want:
''Een hoop leerlingen hebben''
Een hoop = enkelvoud
--> Een hoop (...) heeft

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Incongruentie
Als het getal (enkelvoud/meervoud) van het onderwerp en de persoonsvorm niet overeenkomen, noemen we dat incongruentie

Slide 7 - Diapositive

Oorzaken
1. Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aan gezien:
In Nederland wordt (= ev) softdrugs (= mv) al heel lang gedoogd.
Dus:
In Nederlands worden softdrugs al heel lang gedoogd.

Slide 8 - Diapositive

Oorzaken
2. Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
Een aantal (= kern --> EV) bezoekers van het pretpark vonden  (= MV) het heel vervelend dat de wachtrijen zo lang waren.
  •  Een aantal bezoekers van het pretpark vond het .....
Minder dan de helft (= kern --> EV) van de aanwezigen stemden (=MV) voor het voorstel. 
  •  Minder dan de helft van de aanwezigen stemde voor het voorstel.

Slide 9 - Diapositive

Oorzaken
3. De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:
Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen (= ond/ev), net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel minder water hadden (= mv) verbruikt dan in de jaren ervoor. 
Correcte zin:
Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel minder water heeft verbruikt dan in de jaren ervoor. 

Slide 10 - Diapositive

Oorzaken
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:
Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werden (aan) de omstanders (= meewerkend voorwerp) verzocht allemaal een stapje achteruit te doen. 
Correcte zin:
Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werd de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen. 

Slide 11 - Diapositive

Let op, onderwerp = enkelvoud 
  • een deel (van de klas)
  • een hoop (kinderen)
  • een groep (leerlingen)
  • een aantal (mensen)
  • het percentage (voldoendes)

Slide 12 - Diapositive

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

de kudde koeien
A
de
B
kudde
C
koeien

Slide 13 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
De kudde koeien staan in de wei
B
De kudde koeien staat in de wei

Slide 14 - Quiz

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

een groep wielrenners
A
een
B
groep
C
wielrenners

Slide 15 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een groep wielrenners viel vlak voor de finish
B
Een groep wielrenners vielen vlak voor de finish

Slide 16 - Quiz

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

een partij sportschoenen
A
een
B
partij
C
sportschoenen

Slide 17 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand

Slide 18 - Quiz

Wat is het belangrijkste woord in het onderwerp:

de meeste musea
A
de
B
meeste
C
musea

Slide 19 - Quiz

Wat is goed / congruent?
A
Op Museumdag is de meeste musea gratis toegankelijk.
B
Op Museumdag zijn de meeste musea gratis toegankelijk.

Slide 20 - Quiz

Goed of fout?
De media schrijft bijzonder negatief over deze superster.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

De jeugd heeft de toekomst, maar ze weet het nog niet.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

Mensen die belangstelling hebben voor de functie worden verzocht te reageren.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Ik snap wat incongruentie is.
A
mee eens
B
mee oneens

Slide 26 - Quiz

Extra oefenen....

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Vidéo