m4 - leesvaardig blok 2 - signaalwoorden en tekstverbanden

Signaalwoorden en tekstverbanden


  • Aan signaalwoorden kun je zien welk verband er is tussen zinnen en alinea's. Je kunt eraan zien wat zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben. 
  • Er zijn verschillende verbanden mogelijk. Je herkent ze aan hun eigen signaalwoorden.
  • Hoe leren? Weten welk signaalwoord bij welk verband hoort!
  • bv. maar --> tegenstelling 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden en tekstverbanden


  • Aan signaalwoorden kun je zien welk verband er is tussen zinnen en alinea's. Je kunt eraan zien wat zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben. 
  • Er zijn verschillende verbanden mogelijk. Je herkent ze aan hun eigen signaalwoorden.
  • Hoe leren? Weten welk signaalwoord bij welk verband hoort!
  • bv. maar --> tegenstelling 

Slide 1 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Opsomming
Verschillende dingen die met elkaar te maken hebben worden achter elkaar opgenoemd.

Signaalwoorden
ten eerste, ten tweede, vervolgens, ook, bovendien, ten slotte, tot slot, ...

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Tegenstelling
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd. 

Signaalwoorden
maar, echter, daar staat tegenover, aan de ene kant/aan de andere kant, toch, ...

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Reden
- Er wordt een reden gegeven voor een eerder genoemde uitspraak. Waarom is dat zo?
- Er is sprake van een menselijke wil/motivatie

Signaalwoorden

omdat, want, daarom, immers

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Oorzaak-gevolg
- Er is iets gebeurd (de oorzaak) waardoor er iets anders gebeurde (gevolg)
- Er is géén sprake van een menselijke wil/motivatie

Signaalwoorden

daardoor, hierdoor, doordat, ...

Slide 5 - Diapositive

Noem 3 signaalwoorden van opsomming

Slide 6 - Carte mentale

Van welk verband is sprake in deze zin: De straat is nat, doordat het heeft geregend.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quiz

Van welk verband is sprake in deze zin:
Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat het te veel tijd kost.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 8 - Quiz

Signaalwoorden en tekstverbanden


Voorbeeld
In een tekst staat een uitspraak of een bewering. Daarna volgen een of meer voorbeelden.

Signaalwoorden

bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld, ...

Slide 9 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Middel-doel
Iets wordt gedaan (middel) om daarmee iets anders te bereiken (doel)

Signaalwoorden

opdat, zodat, om, om te, door middel van, met als doel, ...

Slide 10 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Voorwaarde
Er moet eerst iets gebeuren of gedaan worden, voordat iets anders kan gebeuren.

Signaalwoorden

als, indien, wanneer, op voorwaarde dat, mits, tenzij, ...

Slide 11 - Diapositive

Signaalwoorden en tekstverbanden


Conclusie
Er wordt een conclusie getrokken uit de dingen die eerder zijn genoemd.

Signaalwoorden

dus, al met al, concluderend, kortom, ...

Slide 12 - Diapositive

Van welk verband is sprake in deze zin:
Om een voldoende te halen, moet je veel oefenen.
A
voorbeeld
B
middel-doel
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 13 - Quiz

Van welk verband is sprake in deze zin:
Als iedereen gevaccineerd is, zal het festival volgend jaar weer doorgaan.
A
voorbeeld
B
middel-doel
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 14 - Quiz

Noem twee signaalwoorden bij het tekstverband 'conclusie'

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
tegen-stelling
voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 17 - Question de remorquage

Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Signaalwoorden
D
Niet

Slide 18 - Quiz

Signaalwoorden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 19 - Quiz


Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven het onderwerp aan in een tekst.

Slide 20 - Quiz

Maar, toch, hoewel, daarentegen: deze signaalwoorden geven het volgende verband aan:
A
reden
B
opsomming
C
dit zijn geen signaalwoorden
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden van conclusie?
A
ten eerste, bovendien
B
dus, kortom
C
maar, echter
D
zoals, zo

Slide 22 - Quiz

Ik begrijp nu wat tekstverbanden zijn en wat signaalwoorden zijn.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 23 - Quiz