29 jan - jongerentaal

Taal: stijl
Cursus 4
§3 jongerentaal en nieuwe taal
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taal: stijl
Cursus 4
§3 jongerentaal en nieuwe taal

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoeveel dialecten bestaan er in Nederland?
A
267
B
43
C
79
D
95

Slide 3 - Quiz

Wat is het meest gesproken dialect?
A
Brabants
B
Limburgs
C
West-Fries
D
Hollands

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is een 'dampoe'?
A
hete thee
B
mist
C
scheet
D
mislukking

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'flexen'?
A
opschepperig doen
B
iemand pijn doen
C
iets kleins stelen
D
hard werken

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'yusu'?

A
grappig
B
brilletje
C
serieus
D
jonger

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'osso' ?
A
worst
B
thuis
C
stier
D
schoen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'donnie'?

A
50 euro
B
10 euro
C
blikje
D
100 euro

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'scorro'?
A
help!
B
gescoord!
C
school
D
geen idee

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'fissa'?

A
party
B
fiets
C
vuist
D
100 euro

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'ki welloe'?
A
geen idee
B
niet
C
wel
D
welles nietes

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'rizz'?

A
stijl hebben
B
cola drinken
C
charme hebben
D
ritselen

Slide 15 - Quiz

Nieuwe woorden

Slide 16 - Diapositive

Uit welke taal komen deze woorden?
Duits
Engels
Frans
Arabisch
Turks
sowieso
tulp
computer
abrikoos
albatros
suiker
koffie
yoghurt
schwalbe
portemonnee
chauffeur
wifi

Slide 17 - Question de remorquage

Wat betekent 'kladiladi'?
A
klap in je handen
B
en nu stoppen
C
klap die laptop dicht
D
even stil aub

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
blz. 92-93
Opdracht 1 t/m 3

Slide 19 - Diapositive