leesvaardigheid betoog

Leesvaardigheid 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid 

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
theorie
leesvaardigheid

Slide 2 - Diapositive

Je krijgt in tweetallen twee vragen. Op de post-its in het lokaal hangen de juiste antwoorden. Zoek die!

Slide 3 - Diapositive

1. Wat is een hoofdgedachte?
2. Welke functie heeft een inleiding altijd?
3. Wat wordt bedoeld met leesstrategie?
4. Wat is een kernzin?
5. Wat is activeren?
6. Bij welk tekstdoel heb je argumenten nodig
7. Wat wordt bedoeld met signaalwoorden?
8. Wat wordt bedoeld met leespubliek?
9. Hoe weet je dat een tekst een betoog is?
10. Hoe zorgt een schrijver ervoor dat een tekst één geheel wordt?
D) Geeft in 1 tot 2 zinnen weer waarover een tekst gaat.
A) Aandacht trekken.
J) Manier van lezen: verkennend, intensief ...
E) Belangrijkste zin van een alinea.
G) Iemand overhalen iets te gaan doen.
C) Overtuigen.
I) Die woorden geven je een seintje dat er verbanden worden gelegd.
B) Voor wie is de tekst bestemd.
F) In zo'n tekst staat een mening (vaak in de titel) en argumenten.
H) Daarvoor gebruik je signaalwoorden die tekstverbanden aangeven.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

  • Wat voor tekstdoel heeft de volgende tekst?
  • Welke tekstsoort en welke tekstvorm?
  • Wat zijn de kenmerken van die tekstvorm? Zoek die op in je boek of op je telefoon en schrijf op!
Beantwoord de volgende vragen

Slide 6 - Diapositive

Niet afstraffen
Onlangs is een enquete gehouden onder huisartsen en verpleegkundigen. Daaruit blijkt dat meer dan 50 procent van deze zorgverleners er voorstander van is dat mensen met een ongezonde levensstijl meer gaan betalen voor hun ziekteverzekering dan mensen die gezond leven. Mensen die roken en vet eten, lopen een groter risico op gezondheidsproblemen dus het lijkt mij redelijk dat ze meer betalen dan mensen die gezond leven.

Slide 7 - Diapositive

  • Inleiding waarin een stelling wordt beschreven of kort een   mening wordt gegeven. 
  • Midden: schrijver geeft mening en verdedigt die met    argumenten.
  • Soms worden er ook tegenargumenten gegeven die daarna weer onderuitgehaald worden. 
  • Slot: samenvatting en/of conclusie.
Herken een betoog

Slide 8 - Diapositive

  • Tekstdoel – overtuigen 
  • Tekstsoort – overtuigende tekst 
  • Tekstvorm – recensie , ingezonden brief 
 
  • In een betoog overtuig je iemand van jouw mening 
  • Andere woorden voor mening: standpunt, opinie, oordeel, visie 

Betoog: tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Slide 9 - Diapositive

  • Jongeren en alcohol: een gevaarlijke combinatie
  • Talentje naar Barcelona
  • Bij welk tekstdoelen horen de titels? Hoe weet je dat?
Lees onderstaande titels

Slide 10 - Diapositive

  • Daarmee probeer je te bewijzen dat jouw mening klopt 
  • Tegenargument: Je geeft aan dat je het juist niet eens     bent met wat er eerder gezegd is 
  • Een betoog wordt krachtiger als je argumenten geeft, vervolgens zelf een tegenargument geeft en dit daarna weer onderuithaalt. (weerleggen).
  • Geef bij een argument altijd uitleg en voorbeeld 

Argumenten

Slide 11 - Diapositive

  • Stelling: 
  • Ik vind dat gratis openbaar vervoer voor iedereen een goed idee is. 
  • Argument: 
  • Iedereen kan vrij reizen en daardoor kan de auto minder gebruikt worden. 
  • Tegenargument: 
  • Je betaalt dat vrije reizen zelf door middel van de belasting en belasting betalen we allemaal
  • Tegenargument onderuit halen: 
  • Dat is zo maar je betaalt ook belasting om wegen te onderhouden en die kan lager worden als er minder auto’s gebruik maken van de wegen 

Slide 12 - Diapositive

 

  • Vijfde leesstrategie
  • Je onderzoekt of de informatie klopt
  • Je kijkt of de argumenten kloppen
  • Zijn de gebruikte bronnen betrouwbaar?
  • Is de informatie actueel?
Kritisch lezen

Slide 13 - Diapositive

  • Je krijgt een betoog te lezen. zie blz. 105 boek Talent
  • Zoek de argumenten op in de tekst.
  • Zijn dit feitelijke argumenten of argumenten waarin alleen een gevoel wordt weergegeven?
  • Wat is de conclusie?
Lees de tekst

Slide 14 - Diapositive