lezen 5.2

TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN
vwo 5.2
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN
vwo 5.2

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les..
  • Weet je minimaal 4 verschillende tekstsoorten te benoemen
  • Weet je minimaal 4 verschillende tekstdoelen te benoemen
  • Weet je minimaal 4 verschillende tekstvormen te benoemen

Slide 2 - Diapositive

Welke tekstdoelen ken
je?

Slide 3 - Carte mentale

Vier tekstdoelen

Slide 4 - Diapositive

Tekstdoelen

Een schrijver heeft altijd een doel met een tekst:


  1. Informeren: de schrijver geeft vooral feiten 
  2. Overtuigen: de schrijver geeft een mening met argumenten 
  3. Amuseren: de schrijver wil de lezer vermaken 
  4. Activeren: de schrijver probeert de lezer iets te laten doen 


Slide 5 - Diapositive

betogende tekst
= Een tekstsoort
Hierin staat de mening van de schrijver + argumenten.
Zijn doel is om de lezer te overtuigen van zijn mening. 
'Betogen' = 'met bewijzen aantonen'

Veel betogende teksten hebben een driedeling:
1.         Inleiding (onderwerp noemen en mening geven)
2.        Kern         (argumenten)
3.        Slot           (conclusie of samenvatting)


Slide 6 - Diapositive

'Een tekst die als belangrijkste doel heeft de lezer te informeren, terwijl de mening van de schrijver geen rol speelt.'
A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst

Slide 7 - Quiz

Tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 8 - Quiz

Tekstdoel?
A
activeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 9 - Quiz

Wat is géén tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
begrijpen

Slide 10 - Quiz

Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 11 - Quiz

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Het belangrijkste tekstdoel van een reclame is...
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz

Welk tekstdoel past bij een ingezonden brief?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Activeren

Slide 14 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een roman?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 15 - Quiz


Wat is het (belangrijkste) TEKSTDOEL van deze tekst?


A
informeren
B
activeren
C
amuseren

Slide 16 - Quiz


Wat is het (belangrijkste) TEKSTDOEL van deze tekst?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 17 - Quiz

Redengevend tekstverband.
Dit tekstverband komt veel voor in betogende teksten. De schrijver geeft een reden op voor zijn argument of mening. 
Signaalwoorden die veel gebruikt worden bij dit tekstverband zijn:
want, omdat, daarom, namelijk en immers.

Slide 18 - Diapositive

Concluderend tekstverband
  1.  Geeft een conclusie aan
  2. Komt voor in een tekst met een mening
  3. Signaalwoorden: dus, daarom, concluderen, kortom

Slide 19 - Diapositive

Ik kan de 4 tekstdoelen herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Ik kan de 4 tekstsoorten en bijbehorende tekstvormen herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Ik kan het redengevend en concluderend tekstverband herkennen
0100

Slide 22 - Sondage