Unité 3 Après les cours - Herhaling voor PW - Libre Service 1mh

Unité 3: Après les cours
Herhaling voor het proefwerk 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Unité 3: Après les cours
Herhaling voor het proefwerk 

Slide 1 - Diapositive

Leerstof PW Unité 3:
Grammaire:
  • Ww op –er (blz. 82)
  • De ontkenning (blz. 90)


Zinnen FN-NF (blz. 102-103, apprendre 7 + 9)


Franse cultuur (blz. 74-75)

Slide 2 - Diapositive

Welke werkwoorden die eindigen op -er ken je al?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe vervoeg je een werkwoord op -er?
A
-er eraf halen, é erachter.
B
uitgang achter het hele werkwoord
C
-er eraf halen, uitgang erachter
D
-r eraf halen, uitgang erachter

Slide 4 - Quiz

Welk ezelsbruggetje kun je ook weer gebruiken voor dit onderdeel?
(Let op je hoofdletters!)

Slide 5 - Question ouverte

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Werkwoorden op -ER. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 6 - Question de remorquage

conjugaison - verbes -ER - présent

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld toetsvraag:

Vul de juiste vorm van het ww in.
Vous ___________ une fille blonde. (chercher)

Slide 8 - Question ouverte

Voorbeeld toetsvraag:

Vul de juiste vorm van het ww in.
On ___________ à Eersel. (habiter)

Slide 9 - Question ouverte

de ontkenning 
ne ... pas
(Herhaling)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

De ontkenning
Je parle français.
Je NE parle PAS français.
                pv 

Zet NE altijd vóór de persoonsvorm en PAS erachter.

Slide 12 - Diapositive

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
non pas

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de ontkenning ne...pas?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
geen
B
niet
C
nooit
D
niet meer

Slide 14 - Quiz


Maak ontkennend:
Elle va à l'école
A
Elle n'va pas à l'école
B
Elle ne va pas à l'école
C
Elle ne pas va à l'école

Slide 15 - Quiz


Maak ontkennend:
Simon habite à Paris.
A
Simon habite ne pas à Paris
B
Simon n' habites pas à Paris
C
Simon ne habite pas à Paris
D
Simon n' habite pas à Paris

Slide 16 - Quiz


Voorbeeld van toetsvraag:
Maak de zin ontkennend:
Charles aime le foot.

Slide 17 - Question ouverte

Phrases - apprendre 7 & 9

Slide 18 - Diapositive

Hoe vertaal je:
Quelle est ta matière préférée?

Slide 19 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
Hoe laat is het?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe vertaal je:
Waar houd jij van?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe noemen ze in Frankrijk 'de pauze' op school?
A
La pause
B
La récréation
C
La midi
D
Après les cours

Slide 22 - Quiz

Op welke school start je in Frankrijk?
A
l'école de mini
B
l'école primaire
C
Le lycée
D
l'université

Slide 23 - Quiz

Au travail!
- Oefentoets (diagnostische toets) > digitale leeromgeving
- instructietafel

FINI?
- StudyGo
- www.verbuga.eu --> regelmatige werkwoorden op  -er
- EXTRA Lire / Grammaire

Slide 24 - Diapositive