De ultieme Quiz Threshold 1 schriftelijk

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zet de verba in imperfectum

Slide 2 - Diapositive

Ik (gaan) vroeger elke dag naar de supermarkt.

Slide 3 - Question ouverte

Mijn zus (lezen) graag boeken toen ze een kind was.

Slide 4 - Question ouverte

Mijn partner en ik (doen) niet veel tijdens de vakantie

Slide 5 - Question ouverte

Jouw kinderen (wandelen) vroeger naar school

Slide 6 - Question ouverte

Maria (nemen) vorig weekend een warme douche

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een frietketel?

Slide 8 - Question ouverte

besparen
klagen
behalen
allebei
steken
energie
over het weer
een diploma
ze hebben __ blauwe ogen
de stekker in het stopcontact

Slide 9 - Question de remorquage

wat doe jij graag?

Slide 10 - Carte mentale

een ... film
A
fantastisch
B
fantastische

Slide 11 - Quiz

een ... weekend
laatste
A
prettig
B
prettige

Slide 12 - Quiz

Er rijdt een ... auto door de straat.
A
grijs
B
grijze

Slide 13 - Quiz

Het ... ei ligt klaar.
A
vers
B
verse

Slide 14 - Quiz

Het is belangrijk om ... water te drinken.
A
zuiver
B
zuivere

Slide 15 - Quiz

De ... vrouw in de wereld is 2meter31.
A
dikste
B
kleinste
C
kortste
D
grootste

Slide 16 - Quiz

De vrouw is ... dan Marie.
A
sterker
B
sterkste
C
zwakker
D
zwakste

Slide 17 - Quiz

De vrouw hoepelt met de ... hoepels in de wereld.
A
veel
B
weinig
C
meeste
D
minste

Slide 18 - Quiz

De ... pizza in de wereld is 1,8km.
A
mooiste
B
lekkerste
C
langste
D
kortste

Slide 19 - Quiz

De voeten van Ahmad zijn ... dan de voeten van de man links (maat 68).
A
groter
B
kleiner
C
grootste
D
kleinste

Slide 20 - Quiz

Ik heb me niet gehaast, ___ heb ik mijn bus gemist
A
dus
B
toch

Slide 21 - Quiz

Ze zien elkaar niet veel, ___ zijn ze de beste vrienden
A
dus
B
toch

Slide 22 - Quiz

De leraar is ziek, ___ komt hij naar school
A
dus
B
toch

Slide 23 - Quiz

Ik kan niet goed koken, ___ ga ik vaak op restaurant
A
dus
B
toch

Slide 24 - Quiz

Youssef is heel slordig, ___ moet hij altijd naar zijn sleutels zoeken.
A
dus
B
toch

Slide 25 - Quiz

Maak een correcte zin:
de 20 km van Brussel - Mijn collega - winnen

Slide 26 - Question ouverte

een zieke collega - Vroeger - vervangen - regelmatig - ik

Slide 27 - Question ouverte

zoeken - de schat - De kinderen - van de piraat

Slide 28 - Question ouverte

geef een antoniem voor gesloten

Slide 29 - Question ouverte

geef een synoniem voor
op tijd

Slide 30 - Question ouverte