230208_A2C_quiz begrippen fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Vandaag: vragen over fictie

Wat is fictie?

1. een krantenartikel
2. het boek 'Spijt' van Carry Slee
3. het dagboek van Anne Frank
4. Op Niveau

De zin: 'Ik zag hem al van ver aan komen lopen', kom je tegen bij . . .

1. ik-perspectief
2. alwetende verteller
3. allebei

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst
boeken met een . . .

1. alwetende verteller
2. ik-perspectief
4. -

Een hele lange beschrijving is . . .

1. het versnellen van tijd
2. het overslaan van tijd
3. het vertragen van tijd
4. de vertelde tijd

Een schrijver gebruikt een
flashforward vooral . . .

1. om terug te blikken op gebeurtenissen
2. om je te laten meeleven met de hoofdpersoon
3. voor de chronologische volgorde
4. om het verhaal spannend te maken

Een historische roman . . .

1. is geschreven in de tijd waarin het speelt
2. gaat over dingen uit het verleden
3. is bijvoorbeeld Boy 7 van Mirjam Mous

De sfeer in een verhaal wordt bepaald door . . .

1. ruimte en plaats
2. weer en ruimte
3. plaats, weer en tijdstip
4. plaats en weer

Kies het antwoord dat geen kenmerk van de hoofdpersoon is

1. Je weet veel van zijn innerlijk
2. Hij verandert in de loop van een verhaal
3. Hij is meestal een bijfiguur

Welk genre is dit?

1. historische roman
2. romantisch verhaal
3. fantasy

Wat is chronologisch?

1. Op volgorde van tijd, beginnend bij het oudste
2. Op volgorde van tijd, beginnend bij het nieuwste

Wat is een voorbeeld van niet-realistische fictie?

1. Spijt!
2. De hongerspelen
3. Oorlogswinter

Een verhaal met flashbacks is...

1. chronologisch
2. niet-chronologisch

De vertelde tijd wordt weergegeven in bladzijdes of uren.

1. juist
2. onjuist

Wat is een cliffhanger?

1. De afloop van een verhaal.
2. Hoe het verhaal in elkaar zit.
3. Onderbreking van het verhaal op een spannend moment.
4. Een soort gedicht.