Spelling: meervouden op -en

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

10 minuten lezen

Weekplanning

Spelling: meervouden op -en

Woordenschat met goed gebekt

Tijd om te werken aan je mindmap

Vandaag

Les 2, week 39

Les 3, week 39

Vandaag 

1. Terugblik: persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt)
2. Huiswerk nakijken
3. Spelling: meervouden op -en
4. Huiswerk

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

Terugblik

werkwoordspelling: PVTT en PVVT zwakke werkwoorden

De stam+t regel

a. Geldt in de tegenwoordige tijd, dus bij PVTT (staan)

b. Geldt in de verleden tijd, dus bij PVVT (zitten)

Hij .................... (vinden) haar leuk

PVTT (PV tegenwoordige tijd)

a. vind (staan)

b. vindt (zitten)

Hij ........................ (willen) die auto graag. 

PVVT (PV verleden tijd)

a. wilde (staan)

b. wildde (zitten)

De lamp ................... (verlichten) de hele kamer.

PVVT (PV verleden tijd)

a. verlichte (staan)

b. verlichtte (zitten)

Zwakke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

A. waar (staan)

B. niet waar (zitten)

Huiswerk nakijken

Waar? 

Bladzijde 66 tot en met 67

Waarover? 

Persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt)

Welke opdracht? 

1 tot en met 4

Opdracht 1

• 1 De bruidsjurk van Yolanthe sleepte over de grond.
  
• 2 In een mum van tijd bluste de brandweer het vuurtje in het stadion.
  
• 3 Stemde jij ook op Frank bij de verkiezing van klassenvertegenwoordiger?
  
• 4 De politicus dubde de hele nacht over de juistheid van zijn beslissing.
  
• 5 Na die bewonderende blik van Sander bloosde Emma tot over haar oren.
  
• 6 ‘Zijn we er al bijna?’, puften de jongens halverwege de toren.
  
• 7 Die mannen probeerden met een vals briefje van € 50 te betalen.
  
• 8 In de manegebak draafden Anky’s lievelingspaarden.
  

Opdracht 2

• 1 Door een defecte wekker miste ik bijna de bus naar school.
  
• 2 Na het rokerige feestje luchtte Jantien haar kamer.
  
• 3 De agenten bevrijdden het jankende hondje uit de snikhete auto.
  
• 4 Geduldig wachtten de klanten in een lange rij voor de kassa.
  
• 5 Bestelde die snackverslaafde zojuist vier frikandellen tegelijk?
  
• 6 De NS-omroepster meldde een vertraging van vijf minuten.

Opdracht 3

• 1 balokken – balokte
  
• 2 belaven – belaafde
  
• 3 brunzen – brunsde
  
• 4 fluffen – flufte
  
• 5 kranden – krandde
  
• 6 plochen – plochte
  
• 7 spraxen – spraxte
  
• 8 vergossen – vergoste
  
• 9 zwoften – zwoftte

Opdracht 4

Huiswerk 

Waar? 

Bladzijde 94 tot en met 95

Waarover?

Meervouden op -en

Welke opdracht?

1, 2, 3 en 5

Is dit huiswerk voor de volgende keer?

Ja

Volgende les

Mindmap (A3) meenemen naar school.