Lezen 3.3 les 5 2021

Programma

  1. Uitleg §3.3 Hoofdgedachte en tegenstellend tekstverband 
  2. Oefenen met de nieuwe lesstof 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma

  1. Uitleg §3.3 Hoofdgedachte en tegenstellend tekstverband 
  2. Oefenen met de nieuwe lesstof 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§1.3+§2.3+§3.3 Lezen
Verkennend en nauwkeurig lezen
titel en tussenkopjes
onderwerp, deelonderwerp en alinea's
feiten en meningen
opsommend tekstverband + signaalwoorden
tekstdelen/tekstopbouw
kernzin
hoofd- en bijzaken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slot
Kern
Inleiding
Deelonderwerpen
Tussenkopjes
Conclusie
Alinea's
Samenvatting
Onderwerp
Kernzin

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

§3.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofdzaken en bijzaken onderscheiden
  • de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • het tegenstellend verband herkennen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat denk je dat 'de hoofdgedachte van een tekst' is.

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp schrijft. 

De hoofdgedachte gaat over de hele tekst
(Een kernzin gaat over een alinea.)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je de hoofdgedachte
  1. Lees nogmaals de titel, de inleiding en het slot
  2. Bedenk wat het onderwerp is.
  3. Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
  4. Formuleer één zin met daarin het onderwerp en het belangrijkste.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de hoofdgedachte?
A
Het onderwerp van de tekst.
B
De belangrijkste zin van een alinea.
C
Het belangrijkste van het onderwerp in één zin beschreven.
D
Een belangrijke zin uit de inleiding.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdgedachte
Wat was het onderwerp?
Wat was het belangrijkste in deze tekst?

Formuleer 1 goede zin met deze beide onderdelen erin. 

Slide 9 - Diapositive

Uit een onderzoek van het voedingscentrum blijkt dat het aanbod in de schoolkantine een grote rol speelt in het ongezonde eetgedrag van jongeren. 
Niet waar
Waar
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte en onderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms voorbeelden.

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverband
In een goedgeschreven tekst is er een verbinding tussen de woorden zinnen en alinea's. Dit noemen we een tekstverband. Een schrijver maakt vaak gebruik van signaalwoorden om het tekstverband aan te geven.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverband 2
Er zijn veel verschillende soorten tekstverbanden. Dit hoofdstuk leer je het tegenstellend tekstverband.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een tegenstelling? En noem ook een voorbeeld.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverband 2
Er zijn veel verschillende soorten tekstverbanden. Dit hoofdstuk leer je het tegenstellend tekstverband.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Tegenstellend tekstverband

Geeft een tegenstelling tussen tekstdelen aan. 
maar, 
echter, 
evenwel, 
toch,
daarentegen 
Mijn vriendin zei dat ze het geen enge film vond, toch kneep ze hard in mijn hand tijdens de film. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'Eerst dacht hij erover in zijn eentje te gaan surfen, maar dat durfde hij later niet aan.'

Wat is het signaalwoord in deze zin?
A
eerst
B
erover
C
maar
D
later

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Frans vertelt dat haaien daarentegen amper een risico zijn.'

Wat is het signaalwoord in deze zin?
A
dat
B
daarentegen
C
amper
D
risico

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een goede zin met een signaalwoord van het tegenstellend verband.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ten eerste
Om te beginnen
Maar
Toch
En
Ook
Hoewel
Ten slotte
Verder
Echter
Opsommend tekstverband
Tegenstellend tekstverband
Tegenover
Daarentegen
Daarnaast

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet nu wat de hoofdgedachte van een tekst is
010

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet wat het tegenstellend tekstverband is en welke signaalwoorden erbij horen.
010

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu:
 oefenen tekst Max Verstappen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions