TH1 Lezen H3

Lezen in je leesboek

timer
10:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Lezen in je leesboek

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Lezen 3.3

Slide 2 - Diapositive

Doelen
verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
kernzinnen in een alinea aanwijzen
hoofd- en bijzaken onderscheiden
ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen
het tegenstellend tekstverband herkennen

Slide 3 - Diapositive

tekstopbouw

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al over tekstopbouw?

Slide 5 - Question ouverte

Tekstopbouw
  • = De tekst staat in een logische volgorde.
  • een driedeling: Inleiding - kern - slot.
  • een tweedeling: Inleiding - kern (nieuwsberichten).

Slide 6 - Diapositive

Tekstopbouw
Inleiding = Informatie waaruit je het onderwerp van de tekst kunt afleiden.Kort stukje

Kern= Meer informatie over het onderwerp.Het langste deel.

Slot = Samenvatting of conclusie. Er staat geen nieuwe informatie in.

Slide 7 - Diapositive

Opbouw van alinea's
Alinea's hebben een kernzin = de zin met de belangrijkste                                                                               informatie, 
                                                                 vaak de eerste zin van de alinea
                                  Toelichting =  de andere zinnen van de alinea


Slide 8 - Diapositive

Opbouw van alinea's
Alinea's bestaan uit hoofdzaken en bijzaken.

Hoofdzaken: belangrijke informatie over het onderwerp,
                            maken de tekst duidelijker
Bijzaken: minder belangrijke informatie
                    voorbeelden van bijzaken: voorbeeld, herhaling,uitleg

Slide 9 - Diapositive

hoofd en bijzaken

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?
A
Wat belangrijk is in een tekst
B
Wat minder belangrijk is in een tekst

Slide 11 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 12 - Quiz

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 13 - Quiz

HOOFDGEDACHTE van een tekst


- het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt

Slide 14 - Diapositive

HOOFDGEDACHTE van een tekst

Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
- de hoofdgedachte van een tekst staat vaak
   in de titel,  
inleiding 
                                in het slot van een tekst

 

Slide 15 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 16 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 17 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?

Slide 18 - Question ouverte

signaalwoord
Geeft een verband aan tussen 
woorden
zinnen
alinea's

tegenstelling ( nieuw)

Slide 19 - Diapositive

tegenstellend tekstverband
geeft een verschil/tegenstelling tussen tekstdelen aan

Slide 20 - Diapositive

voorbeeld
In het weekend heb ik een baantje, maar door de week heb ik daarvoor geen tijd.

wat is de tegenstelling en wat is het signaalwoord?

Slide 21 - Diapositive

signaalwoorden bij tegenstellend verband


maar, doch, echter, integendeel, daar staat tegenover, 
enerzijds ... anderzijds,

Slide 22 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Carte mentale

Wat vind je nog lastig?

Slide 24 - Question ouverte

Huiswerk
Neem je leesboek mee.

maak van H3.3 (lezen) opdracht 7,8,9,11 t/m 16

Slide 25 - Diapositive