Herhaling 6.2 t/m 6.3

Herhaling 6.2 t/m 6.3
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 6.2 t/m 6.3

Slide 1 - Diapositive

Wie was Vasco da Gama en wat heeft hij ontdekt?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Wie was Willem Barentz en wat welke route wilde hij uitproberen?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive


Waar kwam Columbus vandaan?
A
Spanje
B
Portugal
C
Italië
D
Zwitserland

Slide 6 - Quiz

Naar wie is Amerika genoemd?

Slide 7 - Question ouverte

Rotterdam
Singapore
Suezkanaal
Kaap de Goede Hoop
Panamakanaal
Los Angeles
Kaap Hoorn

Slide 8 - Question de remorquage

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond
De evenaar

Slide 9 - Question de remorquage

Specerijen worden hier gemaakt.
Indonesiërs brengen het naar India
De Arabieren brengen het over de woestijn naar Alexandrië. 
De Arabieren kopen het van de Indonesiërs. 
De Arabieren verschepen de specerijen richting Egypte
De Arabieren verkopen het aan de Italianen. 
De Italianen brengen het naar Europa. 

Slide 10 - Question de remorquage

De koning van ________________________ stuurde na de ontdekking van Amerika veroveraars.
A
Nederland
B
Italië
C
Portugal
D
Spanje

Slide 11 - Quiz

Een reden dat de Spanjaarden van de Azteken wonnen, was dat ze paarden hadden, waardoor ze sneller waren. Noem een andere reden.

Slide 12 - Question ouverte

Waarom werden slaven uit Afrika gehaald?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de goede volgorde?
1.
2.
3.
4.
5.
De Spanjaarden bouwen plantages.

De Spanjaarden halen slaven uit Afrika.

Azteken moeten op de plantages werken.

Azteken sterven door Europese ziektes.

Cortes verovert het land van de Azteken

Slide 14 - Question de remorquage

'We werken 16 uur per dag, 7 dagen in de week. Nooit hebben we rust of worden we met rust gelaten. Vrij zijn we niet. Iemand anders bezit ons om het zware werk op te knappen. Het geld dat ze aan ons verdienen houden ze voor zichzelf. Ons leven is uitzichtloos, we werken letterlijk tot we er bij neervallen.'

Wie zegt dit?
A
Ontdekkingsreiziger
B
Slaaf
C
Soldaat
D
Plantagebezitter

Slide 15 - Quiz

Wat is een kolonie?

Slide 16 - Question ouverte

Slaaf
A
iemand die het bezit is van iemand anders en voor hem moet werken
B
iemand die geen geld krijgt voor zijn werk
C
iemand die zonder toestemming werk verricht voor een ander
D
iemand die geen bezit heeft

Slide 17 - Quiz

Veroveraar
A
iemand die handelt tussen noord en zuid
B
iemand die handelt en veel macht heeft
C
iemand die goederen en diensten verkoopt
D
iemand die een bepaald gebied met geweld in bezit neemt

Slide 18 - Quiz

zuidelijk halfrond
A
zuidelijke helft van de aarde
B
noordelijke helft van de aarde
C
zuidelijke helft van de evenaar
D
noordelijke helft van de evenaar

Slide 19 - Quiz

Suriname
Curaçao
New York/ Nieuw Amsterdam
Afrika
Nederland

Slide 20 - Question de remorquage

In Afrika werden mensen op de markt gekocht en verkocht.

Leg uit waarom de mensen tegenwoordig anders naar slavernij kijken dan in de 16e eeuw.

Slide 21 - Question ouverte

Hoeveel slaven zijn er rond 1400 - 1800 vanuit Afrika naar Amerika gebracht?
A
600.000
B
6.000.000
C
10.000.000
D
12.000.000

Slide 22 - Quiz

Hoe werden de slaven in Afrika gevangen genomen? Gebruik hierin de woorden: Afrikaanse koningen en Europeanen.

Slide 23 - Question ouverte

Hoe werden slaven door de Nederlanders genoemd?
A
Pubers
B
Koppen
C
Onderdanen
D
Klompen

Slide 24 - Quiz

Wat betekent "Keti Koti"?

Slide 25 - Question ouverte

Het klimaat vertelt ons, wat voor weer het morgen wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wat is het verschil tussen het weer en het klimaat?

Slide 27 - Question ouverte

Wind
A
Klimaat
B
Weer

Slide 28 - Quiz

Wat is het aller koudste klimaat?
A
Zeeklimaat
B
Toendraklimaat
C
Poolklimaat
D
Landklimaat

Slide 29 - Quiz

Welk klimaat is afgebeeld?
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Toendraklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 30 - Quiz

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Steppeklimaat
B
Landklimaat
C
Toendraklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 31 - Quiz

Gematigde zone
Gematigde zone
Droge zone
Droge zone
Tropische zone
Koude  zone
Koude  zone

Slide 32 - Question de remorquage

Het klimaat is...
A
de gemiddelde temperatuur van een land
B
het gemiddelde weer over een bepaalde periode
C
de gemiddelde temperatuur van een periode
D
het gemiddelde klimaat over een periode

Slide 33 - Quiz

Over welke periode kan je het klimaat van een gebied bepalen?
A
10 jaar
B
20 jaar
C
30 jaar
D
40 jaar

Slide 34 - Quiz

Een voorbeeld van neerslag is:
A
bewolking
B
zonneschijn
C
hagel
D
wind

Slide 35 - Quiz

Wat is juist?
A
Hoe verder van de evenaar af, hoe warmer het is
B
Hoe hoger je komt in de bergen, hoe warmer het is.
C
In de herfst worden de dagen korter en de nachten langer.
D
Zonnestralen schijnen recht op de noordpool.

Slide 36 - Quiz

Tekst 1
Na twee weken zonnig en warm weer wordt Cas op 8 augustus 2021 vroeg in de ochtend wakker op de camping in Zuid-Frankrijk. Hij heeft zin om in het zonnetje naar het strand te gaan en lekker in zee te gaan zwemmen. Tot zijn teleurstelling ziet Cas, zodra hij de tent opendoet, dat er tijdens de nacht een dikke mist uit zee is komen opzetten. Hij kan nog geen 50 meter verder kijken.   

Slide 37 - Diapositive

Lees bron 1.
Gaat het in bron 1 over het weer of over het klimaat?
Geef een argument voor je keuze.

In bron 1 gaat het over het weer / klimaat, omdat …

Slide 38 - Question ouverte