Werkwoordelijk gezegde

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Het werkwoordelijk gezegde

De persoonsvorm vind je door.....

3 manieren om een persoonsvorm te vinden:

1. Vraagzin maken

2. De zin in een andere tijd zetten -> PV verandert mee

3. De zin van enkelvoud naar meervoud veranderen of andersom -> PV verandert mee

De tsunami heeft ontzettend veel schade aangericht.

Het onderwerp vind je door.....

Het onderwerp vind je door de vraag te stellen: wie/wat + PV

Onderwerp verandert mee als je zin van enkelvoud naar meervoud zet of andersom.

Ik geniet er altijd erg van.

Het werkwoordelijk gezegde

- Alle werkwoorden in de zin (pv, vd, inf)

                                                                                    vd -> ge, be, ver, her, ont

Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in een zin is gedaan of wordt gedaan.

Stappenplan zin ontleden

Stap 1: wat is de persoonsvorm? (3 manieren)

Stap 2: staan er nog andere werkwoorden in de zin? (vd, inf)

Stap 3: wat is het onderwerp? (Wie/wat + gezegde)

Je hebt er vast weleens eentje gezien.

1. Ow: hebt Pv: je
2. Ow: je Pv: hebt
3. Ow: je Pv: gezien
4. Ow: hebt Pv: gezien

Aan het eind van de regenboog ligt een pot met goud.

1. Ow: een pot met goud Pv: aan het eind
2. Ow: de regenboog Pv: ligt
3. Ow: een pot met goud Pv: ligt
4. Ow: een pot Pv: ligt

Maar dat heeft iemand natuurlijk ooit verzonnen.

1. Ow: iemand Pv: heeft
2. Ow: heeft Pv: verzonnen
3. Ow: iemand Pv: verzonnen
4. Ow: maar Pv: heeft

Maak opdracht 2 van 

thema 5, week 1 les 4

Tijd over? Opdracht 3 maken!

Opletten opdr 2:

- zin 6, eigenlijk 2 losse zinnen