Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Verhouding ( deel uitrekenen)
Slide 1 - Diapositive
Verhouding
Deel uitrekeningen
We gaan quiz maken
Slide 2 - Diapositive
Programma
Herhalen verhoudingstabel door Quiz
Slide 3 - Diapositive
Per week rijden er in de spits 108 treinen van Nijmegen naar Utrecht. 1/9 van deze treinen heeft vertraging. Hoeveel treinen van Nijmegen naar Utrecht hebben vertraging in de spits?
A
12
B
9
C
972
D
1
Slide 4 - Quiz
In Madame Tussauds staan 95 beelden van bekende mensen. 2 op de 5 beelden in Madame Tussauds zijn van bekende Nederlanders. Hoeveel beelden van bekende Nederlanders staan er in Madam Tussauds?
A
2
B
19
C
38
D
5
Slide 5 - Quiz
Een dierentuin heeft 234 verschillende diersoorten. 2 op de 6 diersoorten zijn insectensoorten.
Hoeveel verschillende insectensoorten leven in de dierentuin?
A
117
B
156
C
6
D
78
Slide 6 - Quiz
In een klas zitten 32 leerlingen. 3 op de 8 leerlingen in de klas zitten op ballet.
Hoeveel leerlingen zitten op ballet?
A
4
B
12
C
8
D
16
Slide 7 - Quiz
30 kandidaten doen theorie-examen. van de kandidaten slaagt 5/6 voor het examen.
Hoeveel kandidaten slagen voor het theorie-examen?
A
20
B
5
C
25
D
30
Slide 8 - Quiz
Paula leest een boek van 483 bladzijden. Ze heeft al 3/7 van het boek gelezen.
Hoeveel bladzijden heeft Paula al gelezen?
A
276
B
207
C
69
D
376
Slide 9 - Quiz
1.540 Nederlanders hebben exotische huisdieren. 3/10 van de Nederlanders met exotische huisdieren heeft een vogelspin.
Hoeveel Nederlanders hebben een vogelspin?
A
462
B
1000
C
154
D
654
Slide 10 - Quiz
2 op de 7 fietsen in een fietsenstalling hebben een fietsmandje. In totaal staan er 868 fietsen in de fietsenstalling.
Hoeveel fietsen in de fietsenstalling hebben een fietsmandje?
A
372
B
455
C
124
D
248
Slide 11 - Quiz
Het Kunstmuseum heeft 600 bezoekers per dag. 3/8 daarvan is ouder dan 60 jaar.
Hoeveel bezoekers ouder dan 60 jaar heeft het Kunstmuseum per dag?