Pincode paragraaf 1.2: Waarom koop je dat?

Paragraaf 1.2: Waarom koop je dat?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1.2: Waarom koop je dat?

Slide 1 - Diapositive

Behoefte

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
In deze les leer je: 
- Waardoor behoeften verschillen
- Het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding
- Waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
- Hoe je met procenten een getal berekent.
- Wat een doelgroep is (K/GL)

Slide 3 - Diapositive

Behoeften verschillen
Mensen hebben verschillende behoeften. Dat kan komen door:
  • verschil in smaak
  • verschil in geslacht
  • verschil in leeftijd
  • verschil in budget (= het geld waarover je kunt beschikken).

Slide 4 - Diapositive

Een man kiest het product met de laagste prijs. Hij maakt een keuze op basis van
A
geslacht
B
leeftijd
C
budget
D
smaak

Slide 5 - Quiz

Als jij iets koopt, let jij dan op de prijs? Waarom wel of niet?

Slide 6 - Question ouverte

Sociale en commerciële beïnvloeding
Als vrienden en familie invloed hebben op jouw keuzes, noem je dat sociale beïnvloeding.

De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt, noem je commerciële beïnvloeding.

‘Commercieel’ betekent dat ze eraan willen verdienen.

Slide 7 - Diapositive

Door wie laat jij je het meest beïnvloeden?
A
Ouders
B
Vrienden
C
Leraren
D
Anderen

Slide 8 - Quiz

Tijdens het winkelen zegt een van je vriendinnen. ‘Dit is echt iets voor jou, dat moet je kopen.’
Hoe noem je dit soort beïnvloeding?
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding

Slide 9 - Quiz

De verkoper geeft advies. Dit is
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding

Slide 10 - Quiz

Reclame
Met reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten. 

Ze hopen door die reclame meer te gaan verkopen.

Ook kan reclame aantrekkelijk zijn voor consumenten, want:
  • Je leert nieuwe producten kennen.
  • Je ziet soms dat je korting kunt krijgen

Consument => iemand die iets (een product of dienst) koopt.

Slide 11 - Diapositive

Welke reclame vind jij het leukst? Waarom?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Lien

Heb jij wel eens iets gekocht dat je niet gekocht zou hebben zonder reclame? Ja? Geef een voorbeeld.

Slide 15 - Question ouverte

Reclame => welke tips/trucs hebben
jullie gezien in de video?

Slide 16 - Carte mentale

Reclame trucjes
  • Woorden als ‘gratis’ en 'korting' in een reclame zijn toverwoorden.
  • Mensen die deskundig overkomen, zorgen ervoor dat je het product wilt hebben. 
  • Een merk kom je steeds weer tegen. Het wordt vertrouwd. Daardoor koop je het sneller. 
  • Een reclame kan je laten denken dat je succesvol of beroemd bent als je hun product gebruikt.

Slide 17 - Diapositive

Door welke manier van reclame laat jij je het meest beïnvloeden?
A
Woorden als ‘gratis’ en en 'korting' in de reclame zijn toverwoorden.
B
Mensen die deskundig overkomen, zorgen ervoor dat je het product wilt hebben.
C
Een merk kom je steeds weer tegen. Het wordt vertrouwd. Daardoor koop je het sneller.
D
Een reclame kan je laten denken dat je succesvol of beroemd bent als je hun product gebruikt.

Slide 18 - Quiz

Korting berekenen
Voorbeeld

Het bedrag van een computerspel is €40,00
De korting is 30%

€40,00 = 100%
€0,40 = 1%
€12,00 = 30% (korting)

€40,00 - €12,00 = €28,00 (bedrag dat je moet betalen)

Slide 19 - Diapositive

Kader
De leerlingen met Kaderniveau maken ook de volgende opdrachten. 

Slide 20 - Diapositive

Doelgroep
Doelgroep => groep mensen waarvoor het product of de dienst bedoeld is.

Voorbeeld => Een winkelier die sportkleding verkoopt richt zich op mensen die sporten => dit is dus hun doelgroep.

Slide 21 - Diapositive

Wie behoren er tot de doelgroep van een brillenzaak?

Slide 22 - Question ouverte

Leerdoelen
In deze les leer je: 
- Waardoor behoeften verschillen
- Het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding
- Waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
- Hoe je met procenten een getal berekent.
- Wat een doelgroep is (K/GL)

Slide 23 - Diapositive

Wat heb jij vandaag geleerd? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!

Slide 24 - Question ouverte

Wat vond je lastig? Schrijf dit onderwerp op! Dan gaan we het hier de volgende les nog even over hebben!

Slide 25 - Question ouverte

Aan de slag!
- Maak nu paragraaf 1.2 in het werkboek op blz. 13 t/m 17 (Kader  maakt ook blz. 18)
- Maak foto's van je gemaakte werk en lever dit in via classroom

Klaar => maak een keuze
- Herhalingsopdrachten (paragraaf 1.2 op blz. 41)
- Plusopdrachten (paragraaf 1.2 op blz. 44)



Slide 26 - Diapositive