oefenen met samenstellngen en meer

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Oefenen hst 12, 13, 17, 18, 19 

Taalverzorging: meervoudsvorming, bijvoeglijke naamwoorden, samenstellingen

Leesvaardigheid: functiewoorden, verbindingswoorden, verwijswoorden 

Wat is het meervoud van het volgende woord?
slee

1. sleetje
2. sleën
3. sleeën
4. slee-en

Wat is het meervoud van het volgende woord?
leeuwerik

1. leeuweriken
2. leeuwerikken
3. leeuweriks
4. leeuwerik's

Wat is het meervoud van het volgende woord?
lam

1. lammetje
2. lammeren
3. lammen
4. lammetjes

Zet de volgende woorden in het meervoud en geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
(nylon) panty

Zet de volgende woorden in het meervoud en geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
(ontdooien) olie

Zet de volgende woorden in het meervoud en geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
(zilver) ei

Noem een voorbeeld van een stellende, vergrotende en overtreffende trap

Wat is de belangrijkste regel voor het maken van een samenstelling?

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
dame schoen

1. damesschoen
2. dameschoen
3. dames-schoen
4. damenschoen

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
anti Amerikaans

1. anti-Amerikaans
2. Antiamerikaans
3. Anti-Amerikaans
4. antiämerikaans

Maak van de volgende woorden goede samenstellingen. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
hoen hok

1. hoenshok
2. hoenenhok
3. hoenderhok
4. hoender-hok

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
iemand die slecht kan horen

1. dove
2. slechthorende
3. slechthorende iemand
4. slecht horende

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
49 jarige

1. 49jarige
2. 49'jarige
3. 49-jarige
4. 49 jarige

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
jack voor de regen

1. regen-jas
2. regenjack
3. regenjas
4. regen-jack

Wat doet een functiewoord?

Wat is een ander woord voor een verbindingswoord?

1. Signamelent
2. Koppelwerkwoord
3. Signaalwoord
4. Koppelteken

Welk functiewoord kan hier tussen: "De lockdown duurde langer, ...... werd het PTO online afgenomen."

Wat voor soort verwijswoord is het woord 'Ze' in de zin "Fatima voetbalt graag op straat. Ze is er erg goed in"

1. Voornaamwoord
2. Onderwerp
3. Bijwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Welk soort verbinding staat in deze alinea:
Leerlingen kunnen in deze aparte tijden voorkomen dat ze een achterstand oplopen, mits zij hun best doen tijdens de online lessen.

Welk woord zou je als verbindingswoord kunnen gebruiken als je iets zou willen inperken?

1. indien
2. hoewel
3. dadelijk
4. bovendien

Wat betekent het als er aan het einde van een alinea, of een hele tekst 'kortom' staat?

1. Dat er een voorwaarde wordt gegeven
2. Dat er een omschrijving volgt
3. Dat er een tegenstelling volgt
4. Dat er een samenvatting volgt

Wat geeft 'met name' aan in de zin "Kinderen zijn flexibel. Dat merk je met name in deze Coronatijd."

1. oorzaak-gevolg
2. vergelijking
3. omschrijving
4. verduidelijking

Dat was het voor vandaag

Morgen: oefenen met test correct

Dinsdag: oefenen met de stof van hst. 12, 13, 17 t/m 21