GYM 3 - DI 12/3 Woordenschat + spelling 1

Welkom!
Nodig:

  • Kern
  • Spelmodel (SOM)

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nodig:

  • Kern
  • Spelmodel (SOM)

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Planning
  • Refresh: Spelling
  • Aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Nieuwe module: Woordenschat & Spelling
  • Je leest vier teksten uit het boek (KERN). Je haalt de moeilijke woorden uit de teksten en maakt er woordenlijsten van.



  • Spelling: boekje Spelmodel. 

  • Opdrachten uit boekje goed gemaakt en boekje op tijd ingeleverd? 
Extra punten bij PW.


Slide 3 - Diapositive

Planning
Week 13: p. 3 t/m 11 boekje
Week 14: p. 12 t/m 21 boekje
Week 15: p. 22 t/m 30 boekje
Week 16: 1e les: herhalen + afronden - do 20 april of di 16 mei: PW Woordenschat & Spelling
Meivakantie

Elke les nodig: 
- KERN
- Gele boekje Woordenschat & Spelling
- Spelmodel: boekjes in klas of via iPad

Slide 4 - Diapositive

REFRESH
SPELLING

Slide 5 - Diapositive

Waarom gebruiken we samenstellingen in de Nederlandse taal?
Om aan te geven dat we met één begrip te maken hebben.
Om extra informatie te geven over een woord.
Omdat we ervan houden om onnodig moeilijk te doen.

Slide 6 - Sondage

Waarom gebruiken we samenstellingen als we ook bijvoeglijke naamwoorden hebben?
Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee delen die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen. Een bijvoeglijk naamwoord is een eigenschap en is op zichzelf niet iets. 
Groene stoel
Keukenprins
Keuken                       Prins 
Groene                Stoel
+
+
Eigenschap 
= Bijv. nw.

Slide 7 - Diapositive

Waarom kan ik niet gewoon overal 
een spatie tussen zetten?
Omdat het ten onrechte los schrijven van samenstellingen 
dubbelzinnigheden op kan leveren.

Slide 8 - Diapositive

Of:
BOEREN MET WORST
BOERENMETWORST

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welke notatie is juist?
A
Konijnen bouten in pruimen saus
B
Konijnen bouten in pruimensaus
C
Konijnenbouten in pruimen saus
D
Konijnenbouten in pruimensaus

Slide 11 - Quiz

Konijnen bouten in pruimen saus
Konijnenbouten in pruimensaus
= 4 losse begrippen
= 2 losse begrippen

Slide 12 - Diapositive

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige

Slide 13 - Diapositive

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Tussenklanken
Koppelteken
Cijfers & getallen
Stof zuigen
Stofzuigen
Koning dag
Koningsdag
Wc eend
Wc-eend
100 jaar persoon
100-jarige
Begrijpen
Uit je hoofd leren

Slide 14 - Diapositive

Aaneenschrijven
Felverlicht

Samengestelde woorden met één klemtoon schrijf je aan elkaar.
Stofzuigen

Samengestelde werkwoorden en samenstellingen die afgeleid zijn van werkwoorden, schrijf je aan elkaar.

Slide 15 - Diapositive

Maak een goede samenstelling,
welk antwoord is juist?
A
Afmaken
B
Af maken

Slide 16 - Quiz

Maak een goede samenstelling,
welk antwoord is juist?
A
(Kom jij) hier heen?
B
(Kom jij) hierheen?

Slide 17 - Quiz

Tussenklanken (-s)
Koningsdag

Hoor je een s?
Dan schrijf je hem ook.
Koningsstaf

Kun je het niet goed horen? 
Vervang het tweede deel 
om dit te controleren.

Bij koningsdag hoor je een s dan is er ook een extra s bij koningsstaf.

Slide 18 - Diapositive

Tussenklanken (-en)
Sterrenstelsel

Hoor je -en? 
Is het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord met een meervoud op -en? (sterren)

Dan schrijf je de tussenklank -en.

Slide 19 - Diapositive

Tussenklanken (-e)
Groentesoep

Heeft het eerste deel een meervoud dat met -s en -n kan? 
(groentes, groenten)

Dan schrijf je alleen een -e
Zonneschijn

Als het eerste deel geen meervoud heeft, of er bestaat maar één van?

Dan schrijf je alleen een -e

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Koppelteken
Het koppelteken zorgt ervoor dat de samenstelling beter leesbaar is.
  • Wanneer er een klinkerbotsing is
  • Bij combinaties van titels en beroepen
  • Aardrijkskundige namen 
  • Afkortingen, letters en speciale leestekens
  • Bij samenstellingen waarbij het tweede deel met een hoofdletter begint
  • Na de voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, sint, substituut
  • radio-uitzending, micro-organisme
  • chef-kok, secretaris-generaal
  • Noord-Holland
  • CDA-leden, L-vorming, 65+-korting

  • pro-Frans, on-Nederlands


  • adjunct-directeur, Sint-Jansbasiliek

Slide 22 - Diapositive

Cijfers en getallen
Na een cijfer of getal schrijf je een koppelteken, behalve als het woord achter het getal een samenstelling is. 
Zónder samenstelling
Mét samenstelling
43-jarige
36-urige werkweek
4 meiherdenking
6 vwo-leerling
Getallen in letters
Getallen in letters schrijf je aan elkaar.
Alleen ná 'duizend', voor en na 'miljoen' en voor en na 'miljard' komt een spatie.
vb. achtentwintig miljard

Let op: Bij een klinkerbotsing schrijf je een trema geen koppelteken.
vb. achthonderddrieënvijftig

Slide 23 - Diapositive

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling, door ze aan elkaar te schrijven als dat nodig is (of niet):

Geheim agent

Slide 24 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

reserve band

Slide 25 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

zon brand crème

Slide 26 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

Zo breed als de hemel

Slide 27 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

Leden van de PvdA

Slide 28 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

diploma uitreiking

Slide 29 - Question ouverte

Maak van de volgende woorden een correcte samenstelling:

iemand van 22 jaar oud

Slide 30 - Question ouverte

Lesdoel: Ik heb geleerd hoe ik samengestelde woorden moet spellen.

Geef aan op een schaal van 1 tot 10.
0 = Ik snap er helemaal niets van...
10 = Ik snap het helemaal!


Lesdoel: 
  • Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
010

Slide 31 - Sondage

Laat met een emoji weten
wat je van deze les vond:
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Huiswerk & Taalvout
Maak p. 3 t/m 11 van je boekje Woordenschat & Spelling

Slide 33 - Diapositive