Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Als je wilt slagen voor je examen, dan zul je er wel wat voor moeten doen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 5 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Anna heeft een 7 op Wiskunde, een 8 op Engels en een 5 op Biologie.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
tegenstelling
Slide 6 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Cathy is gezakt voor haar examen Nederlands. Het afgelopen jaar heeft ze niet veel gedaan voor dit vak, daardoor is het tijdens haar examen niet gelukt om een voldoende te halen.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 7 - Quiz
Welke tekstverband staat in onderstaande tekst?
Jip dacht dat hij niet hoefde te leren voor zijn examen, maar dat was helaas niet het geval.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeeld
C
voorwaarde
D
tegenstelling
Slide 8 - Quiz
Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen
Slide 9 - Diapositive
Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen
Slide 10 - Quiz
Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie
Slide 11 - Quiz
Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen
Slide 12 - Diapositive
Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?
Slide 13 - Question ouverte
Op welk tekstverband wijst
het signaalwoord 'dus'?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
tegenstelling
Slide 14 - Quiz
Opdracht 4
Slide 15 - Diapositive
Tekstverband = voorbeeld
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
bijvoorbeeld
zo
maar
Slide 16 - Question de remorquage
Opdracht 5
Slide 17 - Diapositive
Welk signaalwoord dat wijst op
het tekstverband oorzaak-gevolg
staat twee keer in de tekst?
Slide 18 - Question ouverte
“Wanneer het volle maan is
en de maan het dichtst bij
de aarde staat ...” Van welk
tekstverband is hier sprake?
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming
Slide 19 - Quiz
Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband. Het is niet gelijk verdeeld.