LC H3.3 Rekenen met tijd

Rekenen met tijd uitleg les 3.3
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Rekenen met tijd uitleg les 3.3
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
  • L3 -2 Je kunt de 5 verschillende soorten van energie opnoemen.
  • L3 -3 Je weet wat elektrische energie is.
  • L3 -4 Je weet wat stralingsenergie is.
  • L3 -5 Je weet wat bewegingsenergie is.
  • L3 -6 Je weet wat thermische energie is.
  • L3 -7 Je weet wat chemische energie is.
  • L3 -8 Je kunt per energiesoort twee voorbeelden noemen.
  • L3 -9 Je weet dat de hoeveelheid bewegingsenergie van een voorwerp afhankelijk is van twee dingen: de massa en de snelheid. 

Slide 2 - Diapositive

1. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 3 - Quiz

2. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 4 - Quiz

3. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 5 - Quiz

4. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 6 - Quiz

5. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 7 - Quiz

6. Welke vorm van
energie zie je hier?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Bewegings energie
D
Elektrische energie

Slide 8 - Quiz

Doelen deze les
  • L3 -10 Je kent de verschillende eenheden van tijd (ms, cs, s, min, h, d, wk, a, Daa, ha, ka) en kunt deze in elkaar omrekenen.
  • L3 -11 Je kunt een gegeven tijd overzichtelijk noteren.

Slide 9 - Diapositive

In één uur zitten 60 minuten
Hoe lang duurt één minuut???
Leg je telefoon weg, sluit je ogen en steek je hand op als je denkt dat één minuut voorbij is...wacht op het startsignaal van je docent.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Omrekenen van seconde naar minuut en andersom
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.


Slide 12 - Diapositive

reken uit:
1.5 min. = ....... s
A
15 s
B
150
C
90 s
D
90

Slide 13 - Quiz

reken uit:
630 s = .....min
A
10.5 min
B
63 min
C
1.05 min
D
6.3 min

Slide 14 - Quiz

Omrekenen van minuut naar uur
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.



Slide 15 - Diapositive

reken uit:
3000 min = .... h
A
5 h
B
18 h
C
50 h
D
180000 h

Slide 16 - Quiz

reken uit:
0.2 h = ...... min
A
12 min
B
20 min
C
200 min
D
0.1 min

Slide 17 - Quiz

tijd omrekenen 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

In een jaar zitten .. weken

Slide 20 - Carte mentale

in een jaar zitten .... dagen

in een schrikkeljaar zitten .... dagen

Slide 21 - Carte mentale

een dag heeft
A
24 uur
B
12 uur
C
10 uur
D
48 uur

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Voorbeeldopgave 6
Schrijf het volgende getal 0,256 a overzichtelijk uit in d; h; min; en s.   
 0,256 a komt overeen met ..... dagen .... uren .... min ..... s 
0,256 a

  • 0,256 a = 0,256 jaar

  • 0,256 x 365,25 = 93,504 d (dagen)   (we rekenen nu verder met 0,504 d)

  • 0,504 x 24 = 12,096 h (uren)  ( we rekenen nu verder met 0,096 h)

  • 0,096 x 60 = 5,76 min (minuten) (we rekenen nu verder met 0,76 min)

  • 0,76 x 60 =45,6 s (seconden)

  • antwoord: 93d; 12h; 5min; 45,6 s

Slide 24 - Diapositive


Schrijf 120,725 d op in duidelijke tijd

Schrijf 120,725 d op in ... d .... h ... min 
gebruik in berekening: 
1 jaar = 365,25 dagen

Slide 25 - Question ouverte

huiswerk
MH maken 20 t/m 27, 29, 30 , 31, 35, 36, 39
HV maken 20 t/m 22, 25, 29, 32, 33, 35 t/m 39

Slide 26 - Diapositive