Formuleren - Incongruentie

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat incongruentie is. 
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin herkennen.
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet in deze zin?
In Nederland wordt softdrugs al heel lang gedoogd.
A
De persoonsvorm en het onderwerp komen in aantal niet overeen
B
Niks, deze zin is gewoon goed
C
Gedoogd is niet goed geschreven
D
De persoonsvorm en het onderwerp horen niet bij elkaar.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed of fout?
''Een hoop leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fout, want:
''Een hoop leerlingen hebben''
Een hoop = enkelvoud
--> Een hoop (...) heeft

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken
1. Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aan gezien:
In Nederlands wordt softdrugs al heel lang gedoogd.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken
2. Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is:
Een aantal bezoekers van het pretpark vonden het heel vervelend dat de wachtrijen zo lang waren.

Minder dan de helft van de aanwezigen stemden voor het voorstel. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken
3. De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp:
Uit de gegevens van het waterleidingbedrijf bleek dat de heer Jansen, net als zijn buren en veel andere inwoners van de stad, veel minder water hadden verbruikt dan in de jaren ervoor. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaken
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien:
Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werden de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op, onderwerp = enkelvoud 
  • een deel (van de klas)
  • een hoop (kinderen)
  • een groep (leerlingen)
  • een aantal (mensen)
  • het percentage (voldoendes)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit woord is een enkelvoud
Dit woord is een meervoud
Media
Aantal
Iedereen

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper .......... op een veiling duizenden euro's op.
A
brengt
B
brengen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Een paar echte designerschoenen van een bekende ontwerper brengt op een veiling duizenden euro's op. 

Kijk naar de kern van het onderwerp
Een paar --> enkelvoudig
Persoonsvorm --> enkelvoudig

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer ...... steunen.
A
wil
B
willen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer willen steunen.

Kijk naar (de kern van) het onderwerp
De Verenigde Staten --> meervoud
Persoonsvorm --> meervoud

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig aan het werk
- Maken opdrachten 1 en 2 van paragraaf 3 'Incongruentie'.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LESDOELEN BEHAALD?
Even controleren

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat incongruentie is. 
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin herkennen.
- Aan het einde van de les kun je incongruentie in een zin verbeteren.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is incongruentie?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter: Veel mensen denken dat de brandweer alleen branden blust, maar ze doen nog veel meer dingen.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

GLAD IJS

Slide 23 - Diapositive

Start van de les

Vertel: In deze les gaan we de Nederlandse korte film Glad IJs (2018, 11 minuten) kijken. We gaan met elkaar in gesprek over wat wij hebben gezien en gehoord en wat wij denken dat de filmmaker ons wil laten zien en vertellen.

Vragen (optioneel):
  • Waar denk je aan bij de titel? 
  • Herkent iemand de acteur? (Achmed Akkabi) Van welke rollen ken je hem? (Bijv. Het Huis Anubis, Rabat, Mocro Maffia)
Je gaat nu kijken
naar de korte film
Glad IJs (11 minuten) ►

Slide 24 - Diapositive

Glad IJs (Joosje Duk, 2018)

Doe: Bekijk de film in zijn geheel, zonder verdere introductie van het thema of het verhaal.

Slide 25 - Vidéo

Glad IJs (Joosje Duk, 2018)
Duur: 11 minuten

Zet de video aan met de play-knop. De videoplayer stopt automatisch.
Welk gevoel overheerst na het zien van de film? Waarom?

Slide 26 - Diapositive

Filmervaring (eerste gevoel) verwoorden

Focus: Wat voor gevoel (eerste reactie) overheerst na het zien van de film? 

1. Vraag de leerlingen wat voor gevoel zij hebben na het zien van de film en waarom. Wat zag en hoorde je waardoor je dat gevoel kreeg? Laat leerlingen kort met elkaar in gesprek gaan over verschillen in filmbeleving.

N.B. "Gevoel" is natuurlijk een groot begrip. Je kunt de leerlingen vragen om hun ervaring te specificeren. Waarom vind je dit, waarom voelde je dat? Probeer ze steeds van een beoordeling ("stom", "raar", "onzin", "spannend") weg te halen en meer door te vragen. "Omschrijf eens een scène die dat gevoel, of jouw mening onderschrijft."
Ook kun je voordoen wat je zelf hebt ervaren bij de film: "Ik vond het begin van de film wel spannend, maar nadat hij iedereen opriep om te ijsbaan te verlaten, begreep ik er niets meer van. Ik werd toen een beetje geïrriteerd, ik vond het verwarrend." Of "Ik dacht eerst dat het om dat meisje ging, dat zij hem probeerde te versieren of zo, en toen het ineens anders werd, vond ik dat heel tof, ik hou van series als Black Mirror en zo, en dit deed me daar een beetje aan denken."
Wat gebeurt er in de film? 
Wat uit het verhaal heb je niet goed begrepen of vond je verwarrend? Welke vraag zou je de regisseur van de film hierover willen stellen?
Wat in het verhaal heeft zich echt afgespeeld op de ijsbaan? Wat niet? 
Waar speelt dit zich wel af? 

Slide 27 - Diapositive

Verhaal verwoorden en onderzoeken

Focus: Wat is het verhaal van de film? 

Vragen (links): 
1. Laat de leerlingen de gebeurtenissen in de film beschrijven en vat gezamenlijk het verhaal van de film samen. Wat heeft de klas uit het verhaal gehaald en wat is nog onduidelijk? Denk aan: wie, wat, waar, wanneer & waarom. (Als leerlingen delen van de film verwarrend vinden, vraag hen dan te vertellen welke gebeurtenissen zij niet hebben begrepen. Wat zagen zij gebeuren? Wat begrepen zij hier niet aan?)

2 en 3. Vraag de leerlingen wat zich niet echt op de ijsbaan heeft afgespeeld, maar wat zij wel hebben gezien in de film. (Het omroepen, de knal...)  
Hoe weet je dat dit niet echt is gebeurd? (Na het omroepen en de knal schaatsen nog steeds alle mensen op het ijs en lijkt er niets te zijn gebeurd)
Waar spelen deze gebeurtenissen zich dan wel af? (In het hoofd van Rink, de loketmedewerker. Hij is degene die je in paniek ziet raken en die als enige reageert op de - in zijn ogen - gevaarlijke situatie en hierna de knal) 
Waarom heeft de filmmaker dit wel in beeld laten zien als het niet echt gebeurde?
(De film verbeeldt de gedachtes en angsten van Rink. Als zijn hoofd op hol slaat, zie je als kijker zijn angstbeeld. Op het moment dat hij weer terug in het 'nu' is, zie je dat alle schaatsers nog op de ijsbaan bewegen en dat het meisje nog steeds tegen hem praat. De paniek bij Rink was echt, maar de gebeurtenissen heeft hij zich verbeeld. Als kijker wordt je dus meegenomen in het hoofd van Rink)
NB: In het volgende fragment licht de regisseur toe wat zich in het hoofd van Rink heeft afgespeeld en wat niet. Als leerlingen moeite hebben met vraag 2 en 3, ga dan alvast door met de opdracht (rechts op de slide) en ga hierna naar de volgende slide om van de maker zelf te horen wat zij de kijker wilde laten zien.

Opdracht (rechts): 
Laat leerlingen de vragen noteren. Bespreek er een paar. (Onthoud ze, misschien worden ze straks bij het terugkijken van fragmenten uit de film beantwoord)

Begrip regisseur: 
"Als regisseur vertel je verhalen met behulp van beeld. Dit kunnen zowel fictieve als waarheidsgetrouwe verhalen zijn. Jij geeft, als regisseur, ieder cast- en crewlid aanwijzingen over hoe hij het verhaal in beeld moet brengen; je hebt het overzicht en weet als geen ander wat en hoe je iets wilt vertellen. Bij film- en televisieproducties ben jij de artistiek eindverantwoordelijke."

Vertel: 
In het volgende fragment vertelt regisseur Joosje Duk over het verhaal van de film.

Slide 28 - Vidéo

Bekijk de videoboodschap van regisseur Joosje Duk

Zet de video aan met de play-knop. De videoplayer stopt automatisch.
Wat is montage?
Bekijk het volgende fragment en let extra op de montage.

Slide 29 - Diapositive

Filmische vormgeving - montage

Vraag: Wat is montage? 
"Montage is kort gezegd het knippen en plakken van shots (een shot is een onafgebroken korte of lange filmopname). Door shots achter elkaar te plakken ontstaat er een verband en een verhaal. Montage is een van de belangrijkste middelen die een filmmaker heeft om een verhaal te vertellen."

Vertel: We kijken een fragment uit de film. Let hierbij extra op de montage.

Slide 30 - Vidéo

Bekijk een fragment uit de film

Vraag de leerlingen of zij extra willen letten op de montage in dit fragment.

Zet de video aan met de play-knop. De videoplayer stopt automatisch.
Wat viel je op?
Welke twee shots komen telkens terug? 
Hoe stuurt de filmmaker jouw interpretatie door deze beelden achter elkaar te monteren? 

Slide 31 - Diapositive

Filmische vormgeving - montage

Focus: Hoe kun je door middel van montage laten zien wat er zich in het hoofd van de hoofdpersoon afspeelt? 

Vragen:
1 en 2. Wat is je opgevallen aan montage? Welke twee shots komen telkens terug? (Je ziet beelden van het gezicht van Rink afgewisseld met beelden van de jongen op het bankje)

3. Hoe krijgen de twee beelden samen een nieuwe betekenis? Oftewel: Hoe stuurt de filmmaker jouw interpretatie van het verhaal? (Onbewust zie je de beelden niet los van elkaar, maar koppel je ze aan elkaar. Je ziet niet Rink en een jongen op het bankje. Je ziet Rink die - denk jij - kijkt en reageert op de jongen op het bankje. Je legt een verband tussen de angstige blik van Rink en de jongen. Hierdoor kom je iets te weten over Rink (zijn angst) en krijg je als het ware een inkijkje in zijn gedachtes. Het op een bepaalde manier monteren van beelden om de ervaring van de kijker te beïnvloeden wordt ook wel het Kuleshov effect (koelesjov-effect) genoemd. 

Vertel: 
Hoe het koelesjov-effect werkt gaan we nu samen bekijken. (Zie de klassikale opdracht op de volgende slide)
Herkennen de jongens elkaar?
Hoe zou je Rink omschrijven? 
Hoe ziet Rink zijn dubbelganger? 
Waarom zou de filmmaker hiervoor gekozen hebben? 

Slide 32 - Diapositive

Filmverhaal - dubbelrol & beeldvorming

Vragen: 
1. Hoe zou je Rink omschrijven? Denk aan uiterlijke kenmerken, karaktereigenschappen en achtergrond (bijv. werk). Hoe komt Rink op jou over? 
(Bijv. Rink is een Nederlander met een Marokkaanse achtergrond, werkt als loketmedewerker bij een ijsbaan, hij komt over als aardig/sympathiek/achterdochtig/beschermend/angstig...)

2. Hoe kijkt Rink naar zijn dubbelganger? Wat zie je, waardoor je dit denkt? (Rink bekijkt de jongen op het bankje met een argwanende blik. Wanneer je als kijker een inkijkje in het hoofd van Rink krijgt, zie je dat hij een potentieel gevaar in de jongen ziet. De jongen voldoet aan zijn beeld van een mogelijke aanslagpleger ('onbetrouwbaar' uiterlijk en een rugzak in de openbare ruimte). Herkennen leerlingen dit beeld? Was dit ook hoe zij in eerste instantie naar de jongen keken? Waar komt dit stereotype beeld vandaan? Snap je Rink of vind je hem paranoïde? Wat voor impact heeft dit op hoe wij met elkaar omgaan?) 

3. Herkennen de jongens elkaar? Laat leerlingen vergelijken hoe de personages op elkaar reageren. (Rink schrikt als hij zijn dubbelganger van dichtbij ziet en herkent zichzelf in de jongen. De jongen reageert niet op dezelfde manier op Rink. Hij schrikt niet of kijkt niet op, waardoor het lijkt alsof hij de gelijkenis tussen zichzelf en Rink niet ziet)

4. Waarom heeft de maker hiervoor gekozen? 
(Rink is bang voor een beeld waar hij zelf aan voldoet. In de film is dit extra duidelijk gemaakt doordat Achmed Akkabi niet alleen Rink speelt, maar ook de rol van het personage waar hij bang voor is. Regisseur Joosje Duk zegt hierover: "We hebben voor de dubbelrol gekozen omdat mensen met een uiterlijk zoals Achmed Akkabi door beeldvorming in de media vaak worden gezien als een potentieel gevaar (de jongen op het bankje), terwijl de kans veel groter is dat zij ook met angst voor aanslagen leven (zoals Rink). In onze maatschappij wordt iemand als Rink bang gemaakt voor iemand die er uitziet zoals hijzelf." Hiernaast willen de makers met de dubbelrol ook laten zien dat de angst een reflectie is van Rink. Het is iets dat hij in zijn eigen hoofd creëert)

Vertel: Wij gaan nu nog een keer het einde (de laatste scène) van de film bekijken. 
Waarom denk je dat de regisseur voor dit einde heeft gekozen?
Wat gebeurt er met Rink in de laatste scène?
Wat zegt dit over Rink?
Wat vind jij van dit einde? 

Slide 33 - Diapositive

Filmverhaal - het einde

Vragen:
1. Vraag leerlingen kort te beschrijven wat er gebeurt tijdens de laatste scène (vanaf het moment dat Rink buiten loopt). Wat zie je in beeld? Hoe reageert Rink op de jongen in het bushokje? 
(Rink loopt langs een bushokje waar mensen staan te wachten/praten/dansen. Een jongen in donkere kleding zit alleen op het bankje bij de bushalte. Bij zijn voeten ligt een rugtas. Rink kijkt naar de jongen. Je ziet dezelfde angst in zijn ogen als eerder op de ijsbaan)

2. Wat zegt de reactie van Rink over zijn personage? Laat de leerlingen een vergelijking maken met de gebeurtenissen op de ijsbaan. 
(Op de ijsbaan zie je Rink na alle paniek glimlachen, omdat hij zich van alles in zijn hoofd heeft gehaald en zich realiseert dat hij om niets in paniek raakte. Hij heeft van de situatie geleerd, zo lijkt het. Als hij kort hierna in een vergelijkbare situatie terechtkomt, reageert hij op exact dezelfde manier als op de ijsbaan. Ondanks dat hij van de eerdere situatie heeft geleerd, is zijn angst niet ineens verdwenen)
 
3. Waarom heeft de regisseur er denk je voor gekozen om de film op deze manier te laten eindigen? Suggesties vervolgvragen: Wat weet je nu over Rink/angst wat je zonder de laatste scène niet had geweten? 
(De laatste scène laat zien dat Rink - ondanks dat hij vlak ervoor heeft ervaren dat zijn angst onredelijk was en hij zich liet leiden door wantrouwen - de angst niet zomaar uit zijn hoofd krijgt. Regisseur Joosje Duk wil laten zien dat angst complex is en niet zomaar uit je hoofd gaat. Ook al ben je net in eenzelfde soort situatie geweest en denk je ervan te hebben geleerd, toch kun je hetzelfde reageren. Herkennen leerlingen dit?)

4. Wat vinden leerlingen van dit einde? Zouden zij het zelf net zo aanpakken of kiezen zij voor een alternatief einde? Waarom?
Wat neem je mee uit deze les?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions