H1p4 deel 1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 1 Heb je dat nodig
Paragraaf 4 Kom je uit me je geld? 

 

Heb je dat nodig?

Paragraaf 1 

Wat gaan we doen?

1.  Herhalen gemiddelde berekenen
2. Uitleg 1e deel paragraaf 4
3. Zelf aan de slag:
   - nakijken 
   - opdrachten maken
   
   

8,5 - 9,2 - 6,4 - 8,7
Bereken het gemiddelde

Bereken het gemiddelde van deze getallen
48 16 125 3 17
Rond af op 1 decimaal en geef je berekening.

Leerdoelen

1. Je weet welke soorten inkomens er zijn.
   
2. Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen.
   
3. Je kunt bedragen omrekenen van week naar maand en omgekeerd.
   
4. Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn.
   
5.  Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren.

Soorten inkomsten

Soorten inkomsten:  

Loon of salaris

Winst

 Uitkering

Zakgeld

Begroting

Overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven.

Hoeveel maanden heeft een jaar?

Hoeveel weken heeft een jaar?

Omrekenen Week naar Maand

DUS NOOIT  x4!

Guusje krijgt € 7,80 per week aan zakgeld.
Bereken hoeveel dat is, omgerekend per maand. Schrijf de berekening op.

Omrekenen Maand naar week

DUS NOOIT  :4!

Iris krijgt €36 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

Zelf aan de slag 

Zelf nakijken Hoofdstuk 1, paragraaf 1 (1.1)

Huiswerk:

Hoofdstuk 1, paragraaf 2 (1.2)

opdrachten 20 t/m 30 + 34+35

bladzijde 14 t/m 17 + 19 

Klaar?
 Eerst nakijken 
Oefentoets bladzijde 38,

Herhalingsopdrachten bladzijde 

VM1a

We gaan aan de slag met:

1.4 : opdracht 44, 45, 46 en 47

Klaar? 

• Herhalingsopdrachten 22 t/m 26 (bladzijde 31)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Zelf aan de slag 

Zelf nakijken Hoofdstuk 1, paragraaf 1 (1.1)

Huiswerk:

Hoofdstuk 1, paragraaf 2 (1.2)

opdrachten 20 t/m 30 + 34+35

bladzijde 14 t/m 17 + 19 

Klaar?
 Eerst nakijken 
Oefentoets bladzijde 38,

Herhalingsopdrachten bladzijde 

BK1a

We gaan aan de slag met:

1.4 : opdracht 52 t/m 56 

Klaar? 

• Herhalingsopdrachten 20 t/m 23 (bladzijde 42)

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je mag de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen