Schooltaalwoorden - 3

Woordenschat en Lezen
In deze LessonUp kijken we terug op een aantal woorden dat de afgelopen week aan bod is gekomen. Ook leer je er weer drie nieuwe bij.

Daarnaast komt het opsommend verband aan bod.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenschat en Lezen
In deze LessonUp kijken we terug op een aantal woorden dat de afgelopen week aan bod is gekomen. Ook leer je er weer drie nieuwe bij.

Daarnaast komt het opsommend verband aan bod.

Slide 1 - Diapositive

Weet je het nog?
achten:               beoordelen, denken
ondanks:            terwijl iets het tegen lijkt te houden
tamelijk:              behoorlijk, erg
consequentie: gevolg
definitief:           blijvend
gering:                miniem, klein
aanreiken:         iets aangeven
afnemen:           iets laten doen, afvegen, kopen

Slide 2 - Diapositive

Reclame op straat
Voor reclame op straat heeft u toestemming nodig van de gemeente. U mag op straat geen reclame verspreiden zoals folders en proefmonsters. Ook reclame verspreiden achter ruitenwissers van auto’s is verboden.

De gemeente let op de gevolgen voor openbare orde en zedigheid. Zo mag de reclame bijvoorbeeld geen opruiend karakter hebben of seksueel getinte afbeeldingen bevatten.

Bron: Gemeente Emmen.nl

Slide 3 - Diapositive

bevatten:
A
begrijpen
B
geloven
C
vasthouden
D
inhouden

Slide 4 - Quiz

"U mag op straat geen reclame verspreiden zoals folders en proefmonsters. Ook reclame verspreiden achter ruitenwissers van auto’s is verboden." Welke twee soorten reclame mag je op straat niet verspreiden?

Slide 5 - Question ouverte

Variëren met voeding
Vaak hoor je dat je ‘gevarieerd’ moet eten. Klinkt eigenlijk heel logisch toch? Je eet van alles wat. Maar hoe doe je dat nu in de praktijk? Betekent het dat je elke dag vier verschillende soorten groenten moet eten? Mag ik dan nooit twee keer hetzelfde eten? En waarom is variatie eigenlijk zo belangrijk? Omdat ook wij van Eet Beweeg Ontspan van mening zijn dat gevarieerd eten erg belangrijk is, willen we je graag wat meer vertellen over een gevarieerd voedingspatroon.

Bron: EetBeweegOntspan.nl

Slide 6 - Diapositive

variëren
A
afwisselen
B
concluderen
C
verenigen
D
verschillen

Slide 7 - Quiz

Maak een correcte, hele zin waarin je schrijft welke vier soorten groente je weleens eet.

Slide 8 - Question ouverte

Opsommend verband
Je noemt verschillende dingen op die op een of andere manier bij elkaar horen. Signaalwoorden die je kunt gebruiken om dit tekstverband aan te geven, zijn: en, ook, bovendien, vervolgens, verder, om te beginnen... Ook komma's (samen met een signaalwoord) horen tot de signalen die het opsommend verband duidelijk kunnen maken.

Voorbeelden: 
Ik gisteren pizza met kaas, tomaten en ui gegeten.
Om te beginnen wil ik dat je op tijd komt. Verder moet je je huiswerk maken.

Slide 9 - Diapositive

Bodycams filmen jongeren
Politieagenten in Emmen gaan tijdens evenementen een bodycam dragen. Het project, genaamd 'De Confrontatie', is een samenwerking tussen de politie, de gemeente en Halt. Met de bodycams gaat de politie het gedrag van dronken jongeren vastleggen, om ze vervolgens samen met hun ouders met de beelden te confronteren.


Bron: RTVDrenthe.nl

Slide 10 - Diapositive

vastleggen:
A
registreren
B
bouwen
C
werkend maken
D
gebruiken

Slide 11 - Quiz

Test!

Slide 12 - Diapositive

achten
A
Iets goed vinden
B
beoordelen
C
denken
D
voordoen als iemand anders

Slide 13 - Quiz

ondanks
A
dankzij
B
gevolg
C
terwijl iets het lijkt tegen te houden
D
teken dat een begrip voorstelt

Slide 14 - Quiz

consequentie
A
doel
B
realiseren
C
gevolg
D
duidelijk worden

Slide 15 - Quiz

Als je iets begrijpt, dan kun je het...
A
variëren
B
bevatten
C
vastleggen
D
aanreiken

Slide 16 - Quiz

tamelijk
A
weinig
B
behoorlijk
C
gelijk
D
erg

Slide 17 - Quiz

aanreiken
A
iets aangeven
B
beoordelen
C
vaststellen
D
blijvend

Slide 18 - Quiz

gering
A
heel weinig
B
niets
C
verschil
D
missen

Slide 19 - Quiz

Als je steeds iets anders doet, wat doe je dan?
A
aanreiken
B
afnemen
C
variëren
D
vastleggen

Slide 20 - Quiz

Tot de volgende keer!

Slide 21 - Diapositive