BBP (volume, geen groei door prijsstijgingen veroorzaakt)
Trend (gemiddelde 10 jaar) en conjunctuur (schommelingen)
Hoogconjunctuur, periode boven de trend
Laagconjunctuur, periode onder de trend
Slide 17 - Diapositive
Welke 'indicatoren' voor economische groei kun je bedenken?
Slide 18 - Carte mentale
Conjunctuur-indicatoren CBS
Consumentenvertrouwen
Consumptie
Producentenvertrouwen
Investeringen
Werkloosheid
Vacatures
Slide 19 - Diapositive
Wat zijn tekenen dat het slecht gaat met de economie?
Slide 20 - Carte mentale
Slechte tijden
Soms gaat het goed met 'de economie', soms slecht.
'Slecht': weinig vraag naar goederen en diensten => weinig productie (bbp) => weinig inkomen => weinig te besteden.
Laagconjunctuur: de groei van het bbp lager dan gemiddeld
Recessie => bbp krimpt twee kwartalen (wordt lager)
Depressie => de krimp duurt langer dan twee kwartalen
Slide 21 - Diapositive
Goede tijden
Soms gaat het goed met 'de economie', soms slecht.
'Goed': consumentenvertrouwen hoog => veel vraag naar goederen en diensten => veel productie (bbp) => veel werkgelegenheid en inkomen => veel te besteden
Hoogconjunctuur: groei van het bbp hoger dan gemiddeld
Slide 22 - Diapositive
Wanneer zijn de lonen het hoogst?
A
Laagconjunctuur
B
Hoogconjunctuur
Slide 23 - Quiz
Als de lonen omhoog gaan, gaan de verkoopprijzen van producten
A
Ook omhoog
B
Omlaag
Slide 24 - Quiz
Als de lonen omhoog gaan, gaat de vraag naar producten
A
Ook omhoog
B
Omlaag
Slide 25 - Quiz
Hogere prijzen betekenen:
A
Meer inflatie
B
Minder inflatie
Slide 26 - Quiz
Goede tijden
Hoogconjunctuur => meer inflatie
Meer vraag naar producten => prijzen stijgen =>
Bestedingsinflatie (inflatie door meer bestedingen)
Meer vraag naar producten => meer productie => meer werknemers nodig => loonkosten stijgen =>
Kosteninflatie (inflatie door hogere kosten voor bedrijven)
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Goede tijden, slechte tijden
Hoogconjunctuur en laagconjunctuur wisselen elkaar af =>
conjunctuurgolf
Te veel schommeling => niet prettig => overheid probeert bij te sturen => conjunctuurbeleid
Bijvoorbeeld via belastingen.
Slide 31 - Diapositive
Als het hoogconjunctuur is, worden de belastingen eerder