§5.3 De macht van vorsten

§5.3 De macht van vorsten
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§5.3 De macht van vorsten

Slide 1 - Diapositive

Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Hoeveel macht de vorst had in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Nederland
  • Wat centralisatie en staatsvorming zijn
  • Welke macht de derde stand had

Slide 3 - Diapositive

Voordat je begint
Lees eerst §5.3

Slide 4 - Diapositive

Filmpje
De Nederlandse koning

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Nederland
Vroeger was Nederland geen koninkrijk
Rond 1400 waren de hertogen van Bourgondië hier de baas
Zij regeerden over 17 provincies, oftewel gewesten
Dit gebied werd de Nederlanden of Lage landen genoemd
Het gebied van de Bourgondiërs (Bourgondië + de 17 gewesten)

Slide 7 - Diapositive

Duitsland
In Duitsland had de koning weinig macht
Hij werd gekozen worden door hoge edelen en geestelijken
Deze keurvorsten hadden dus eigenlijk meer macht dan de koning

Slide 8 - Diapositive

Waarom was de Duitse koning afhankelijk van lagere machtehebbers?
Niet
Wel
Hij werd door hoge edelen gekozen
Hij werd door hoge geestelijken gekozen
Hij werd door lage edelen gekozen
Hij werd door lage geestelijken gekozen

Slide 9 - Question de remorquage

Sleep de titels en uitspraken naar de juiste groepen
Geestelijken
Edelen
De paus zal tevreden zijn met mijn keuze
Na mijn dood zal mijn zoon als hertog ook weinig last hebben van de koning

Slide 10 - Question de remorquage

Frankrijk en Engeland
In Frankrijk en Engeland had de koning meer te vertellen
Daar was de titel namelijk erfelijk
Samen met de steden kon de koning leenmannen verslaan
Hierdoor kregen de Franse en Engelse koning meer macht
Dat het koningschap erfelijk was betekent dat de zoon van de koning de nieuwe koning wordt. Hij hoeft dus niet gekozen te worden.

Slide 11 - Diapositive

Wat wilden de steden terug voor de hulp aan de koning?
A
Geld
B
Stadsrechten
C
Grond
D
Voedsel

Slide 12 - Quiz

Filmpje
Centraal geregeld

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Centralisatie
Net als bij 112 wilden koningen alles centraal gaan regelen
Met geld van steden kon hij soldaten en ambtenaren regelen
Met hen bestuurde hij het land vanuit de hoofdstad
Dit besturen vanuit één centrale plek is centralisatie
Als je iets centraal regelt, regel je alles vanuit één plek (het centrum)

Slide 15 - Diapositive

Op welke afbeelding zie je een centraal bestuur?
A
B

Slide 16 - Quiz

Staatsvorming
De koningen maakten wetten voor het hele land
Deze landelijke wetten werden belangrijker dan lokale wetten
De koningen maakten van hun land  één staat met één bestuur
Dit noemen we staatsvorming

Slide 17 - Diapositive

Staten-Generaal
De derde stand werd in de steden erg rijk en belangrijk
De koning moest hen soms om advies of geld vragen
Hiervoor riep hij alle standen bij elkaar voor een vergadering
Deze vergadering werd de Staten-Generaal
Staten = standen
Generaal = algemeen
Staten-Generaal = een algemene vergadering van alle standen

Slide 18 - Diapositive

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
2, 5, 7, 9 & 10

Slide 20 - Diapositive