Week 3: Missie, visie en organisatiecultuur 23cmjam

• Handel
• MBO
• Studiejaar 1

 Missie, visie en organisatiecultuur

Doel van vandaag

Je leert wat een organisatie is

Je leert het verschil tussen een profit en non- profit organisatie

Je leert wat een missie en een visie is

Je leert wat een organisatiecultuur is en hoe je deze kunt herkennen

Je weet met welke opdrachten jij je portfolio aanvult

Agenda

• Wat weet je nog?
• Wat weet je al?
• Theorie: Missie en visie
• Theorie: Organisatiecultuur
• En nu jij!: Werken aan portfolio opdracht
• Terugblik op de les

Spelregels 

Spelregels 

Kennismaking mevr De Jong

En dan nu serieuze dingen

Zoals jullie al gehoord hebben in de introductieweek:

-heeft een schooljaar 4 periodes, alleen P1 organisatiekunde

-een periode heeft 8 lesweken en 1 BSA toetsweek

-iedere periode krijgen jullie een BSA toets (vaardigheid, portfolio of kennistoets)

-voor dit vak  kun je een BSA punt halen door inleveren portfolio

-opdrachten zijn voorwaardelijk voor deelname kerntaak

Lay out portfolio

Staat in Teams!

Kanaal Organisatiekunde

En nu jij: Voorstel

• Waar werk je?
  
• Op welke afdeling werk ik?
  
• Welke afdelingen zijn er nog meer?
  
• Met hoeveel collega's werk ik?
  
• Hoeveel leidinggevenden heb ik? 

Wat weet je al?

De organisatiecultuur van deze vishandel is inmiddels onderdeel van een trainingsmethode. Bij welke organisatiecultuur zou jij die indelen? Verklaar je antwoord

1. Machtscultuur
2. Taakcultuur
3. Rollencultuur
4. Personencultuur

Theorie organisatie

Organisatie

een samenwerkingsverband van mensen die samen een doel proberen te bereiken 

Organisatie

Onderneming: produceert goederen/diensten om te verkopen en wil daarmee winst maken (profit)

Bedrijf: produceert ook om iets te verkopen maar wil daar niet perse winst mee maken (non-profit)

Postcodeloterij

Ambulancedienst

Scholengemeenschap

Verzekeraar

Stichting natuurmonumenten

Profit

non profit

non profit

Profit

non profit

Missie

Waar een bedrijf voor staat en wat zij doen

* Wie zijn wij?

* Wat willen wij?

* In welke behoefte voorzien wij?

Missie

Wij bieden eigentijds onderwijs dat kinderen voorbereidt op een goede toekomst, leren het kind verantwoordelijkheid te nemen en gaan proactief en wijs om met veranderingen in maatschappij en onderwijs

Visie

geeft aan hoe een bedrijf zijn toekomst ziet

Visie

Wij zijn een organisatie met een hart

Wij nodigen je uit om te groeien tot wie je bent

Wij maken eigenzinnig onderwijs

Strategie

organiseren van werk

* wel deelactiviteiten

* op welke datum

* door wie verricht

Theorie Organisatiecultuur

 Organisatiecultuur

collectief, aangeleerd gedrag van de leden van een organisatie

*hoe geef je leiding?

*hoe gaan collega's met elkaar om?

*hoe wordt er gecommuniceerd?

Organisatiecultuur

Machtscultuur -> hoge samenwerkingsgraad, lage machtsspreiding/ top down -> baas neemt beslissingen

Taakcultuur -> hoge samenwerkingsgraad, hoge machtsspreiding/ bottum up -> alles moet wijken voor de taak

Persoonscultuur -> lage samenwerkingsgraad, hoge machtsspreiding/ bottum up -> persoonlijke ontwikkeling centraal

Rolcultuur -> lage samenwerkingsgraad, lage machtsspreiding/ top down -> regels en procedures belangrijker dan de mensen

En nu jij!

1. Voor welke organisatie werk jij? Leg ook uit wat zij doen.

2. Is dit een profit of non profit organisatie

3. Wat is hun missie?

4. Wat is hun visie?

5. Welke organisatiecultuur herken jij in jullie organisatie?

*informatie kun je vinden via bedrijvenwebsite

*niet gevonden? Vraag dan na op je werk

* verwerk bovenstaande vragen in je portfolio

Inhoud Portfolio les 3

1. 5 opdrachten te vinden bij En nu jij!

Let op! Lay out portfolio staat in TEAMS

Goal!

Je leert wat een organisatie is

Je leert het verschil tussen een profit en non- profit organisatie

Je leert wat een missie en een visie is

Je leert wat een organisatiecultuur is en hoe je deze kunt herkennen

Je weet met welke opdrachten jij je portfolio aanvult

De opdracht voor mijn portfolio is duidelijk?

1. Ja
2. Nee, graag extra uitleg
3. Nee, maar ik weet waar ik het kan vinden
4. Ja, ik heb het al af