In een recept wat je gaat koken zie je dat je voor 1 persoon
80 gram macaroni nodig hebt.
Jullie zitten vanavond met 5 personen aan tafel.
Pak 5 zakjes en vul elk zakje nauwkeurig met 80 gram.
Zet alle zakjes samen op de weegschaal. Hoeveel gram heb je totaal nodig?
Slide 7 - Diapositive
Nodig: Voor elke tweetal 5 boterhamzakjes
Vandaag gaan we oefenen met het wegen van boodschappen. Hoe heet de weegschaal die je hier ziet afgebeeld?
Slide 8 - Carte mentale
Juiste antwoord: winkelweegschaal
Welke dingen leg je wel op de winkelweegschaal en welke niet?
Wel
Niet
Slide 9 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wegen
- Wanneer meten we in:
- milligram?
- gram?
- kilogram?
Slide 10 - Diapositive
Vertel de leerlingen dat er verschillende gewichtsmaten zijn. Schrijf ze voluit op het bord met de bijbehorende afkorting erbij.
Laat d.m.v. het plaatje zien hoe de maten tot elkaar in verhouding staan en refereer daarbij naar de plaatjes die erbij staan, om ze een beeld te geven dat een kilogram (boek) zwaarder is dan een gram (booschappenlijstje).
Aan de slag
Hoeveel gram zit er in een kilogram? Bekijk het schema met gewichtsmaten (op de voorkant van je opdrachtenboekje).
Maak de volgende opdrachten:
- opdracht 7 t/m 11
(blz. 6 t/m 9)
Klaar? We kijken samen na!
timer
7:00
Slide 11 - Diapositive
Gebruik boekje Gewicht 1F van Strux.
Maak voorafgaand aan het maken van de opdrachten op het whiteboard duidelijk dat er 1000 gram in 1 kilogram past.
Wat heb je geleerd? Hoeveel eieren heb je nodig voor 2 taarten?
Slide 12 - Question ouverte
Mocht deze vraag heel makkelijk blijken te zijn, dan kun je klassikaal bespreken hoeveel eieren nodig zijn voor 4 of 6 taarten. Dit kan worden gevisualiseerd met een doosje nepeieren of d.m.v. een verhoudingstabel op het whiteboard.
Volgende lessen
We hebben weer goed geoefend!
Volgende les gaan we:
- Schatten en wegen van grotere gewichten met de personenweegschaal