29-11: middeleeuwen, liederen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Deze les

Even opfrissen

Bespreken Beatrijs

En op naar de volgende tekst!

Even opfrissen

1. Welke drie talen werden er in de middeleeuwen gesproken? Tot ong. 1150, na 1150 en vanaf 1550
2.  Wat was er zo bijzonder aan het zinnetje hebban olla vogala...?
3. Wat was de leescultuur in de middeleeuwen? En hoe komt dat?

Beatrijs

Waar ging het verhaal ook alweer over?

Verhaal nog eens voorlezen

1:21 - 2:42

Vraag 1

De plek in het bos heeft veel kenmerken van een zogenaamde ‘lieflijke plaats’, die met zijn bloemen, vogeltjes en mooi weer uitnodigt tot liefdesspel. Waarom gaat Beatrijs toch niet in op het voorstel van de jongen?

Antwoord

Het is meer een plek voor prostitués. Dat is Beatrijs niet.

Vraag 2

Beatrijs maakt de jongen verontwaardigd uit voor boerenkinkel en ze bedoelt daarmee dat hij zich niet hoofs gedraagt. Leg uit. Zoek eventueel op wat ook alweer ‘hoofs gedrag’ is.

Antwoord

Het gedrag van de jongen is niet 'hoofs', want een van de belangrijkste eigenschappen van hoofs gedrag is de zelfbeheersing.

Liederen

• Naast voordracht ook veel gezongen
• Door rondtrekkende zangers: minstrelen

Filmpje

Kijkvragen:

1. Wat is natureingang ?

2. Wat is een ballade?

3. Waar gaat het Lied van heer Halewijn over?

Kijkvragen

1. Wat is natureingang ?

2. Wat is een ballade?

3. Waar gaat het Lied van heer Halewijn over?

Lied van heer Halewijn

• NN literatuur blz. 88-89
• We lezen samen de tekst
• Jullie maken in tweetallen vraag 1 t/m 3
• Opmerking vraag 3: naast de tekst staan 4 verhalen die op dit verhaal lijken (Blauwbaard, Judit en Holofernes, Halloween en Orpheus). Geef voor elk verhaal aan op welk punt het verhaal overeenkomt met ‘Lied van heer Halewijn’ en één punt waarop ze niet overeenkomen
• 5-10 minuten, daarna bespreken we de vragen