T4 - Hoofdstuk 1 - Democratisering van Nederland 1848-1919

Democratisering van NL
1848-1919
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Democratisering van NL
1848-1919

Slide 1 - Diapositive

Ik heb het idee dat ik al veel weet over dit hoofdstuk!
110

Slide 2 - Sondage

Paragraaf 1

Slide 3 - Diapositive

1813
1815
Grondwet
constitutionele monarchie
voorheen een republiek
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
monarchie

Slide 4 - Question de remorquage

Met de grondwet van 1815 had de koning veel macht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Het parlement bestaat uit de eerste en tweede kamer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De koning had in 1815 alle macht, omdat..
A
hij geen ministers in dienst had
B
de tweede kamer alleen mocht adviseren
C
hij alle leden zelf mocht benoemen
D
hij het volk niet mee liet besturen

Slide 7 - Quiz

In 1848 bedacht de liberaal Thorbecke de grootste grondwetswijziging ooit! Wat kan jij vertellen over deze wijziging?

Slide 8 - Question ouverte

Op welke manier werd de Eerste kamer gekozen na de grondwetswijziging?

Slide 9 - Question ouverte

Parlementaire democratie =
A
Burgers kiezen de Eerste kamer
B
Burgers kiezen het parlement
C
Burgers mogen stemmen
D
Burgers hebben grondrechten

Slide 10 - Quiz

Het parlement controleert de:
A
Regering
B
Koning
C
Koning + ministers
D
Tweede kamer

Slide 11 - Quiz

1: Wat was de machtsverhouding tussen koning en parlement vóór 1848?

Slide 12 - Question ouverte

2: Wat veranderde er met de grondwet van 1848?

Slide 13 - Question ouverte

3: Hoe werd het parlement echt de baas in NL?

Slide 14 - Question ouverte

Paragraaf 22

Slide 15 - Diapositive

Censuskiesrecht
Districtenstelsel
geen echte democratie
Alleen stemmen als je genoeg geld hebt
Liberalen
Vrijheid
19e eeuw
je eigen vertegenwoordiger kiezen
Kamerlid
Tweede kamer

Slide 16 - Question de remorquage

Socialisten willen:
A
Meer vrijheid voor de burgers
B
Gelijkwaardigheid in de samenleving
C
Geloof moet centraal staan in het leven
D
Kiesrecht voor het hoofd van het gezin

Slide 17 - Quiz

Emancipatie is belangrijk omdat:
A
je zo gelijke rechten krijgt voor iedereen
B
er dan aandacht is hogere burgerij
C
je dan alleen om gaat met mensen uit je eigen groep
D
mensen dan opkomen voor anderen

Slide 18 - Quiz

Confessionelen willen:
A

Slide 19 - Quiz

Waarom was er ruzie over onderwijs?

Slide 20 - Question ouverte

1: Hoe werd de Tweede Kamer gekozen in 1848?

Slide 21 - Question ouverte

2: Hoe breidde het kiesrecht zich tussen 1848 en 1887 uit?

Slide 22 - Question ouverte

3: Hoe kwamen de socialisten en confessionelen op voor hun rechten?

Slide 23 - Question ouverte