Les 2: herhaling pers.vnw.

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerlingen toevoegen aan lessonup klas en online leeromgeving All Right!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Unit 1 England

Slide 3 - Diapositive

Leerlingen toevoegen aan klas in Lessonup
Wat gaan we doen vandaag
Huiswerk nakijken
Opfrissen persoonlijke voornaamwoorden
Theorie: bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk nakijken (opdr. 2)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Test jezelf: personal pronouns
1. Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

2. Hoe schrijf je 'ik' in het Engels?
3. Welk Engels persoonlijk voornaamwoord gebruiken we voor dieren en dingen? 
4. Welk persoonlijk voornaamwoord gebruiken we voor jij, u en jullie? 
5. Welke twee vormen voor 'zij' hebben we in het Engels? 

Persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) gebruik je om naar iets of iemand of iets te verwijzen. 
Ik oftwel ‘I’ in het Engels wordt altijd met een hoofdletter geschreven, ook middenin een zin!
Als je over dieren of dingen spreekt, gebruik je 'it'. 
In het Engels gebruiken we 'you' voor zowel jij, u als jullie.
Als het gaat over één persoon dan gebruiken we in het Engels 'she', gaat het over meerdere personen dan gebruiken we 'they'.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I
He
She
You
They
It
We
ik
jij
u
hij
zij (enkelvoud)
wij
zij (meervoud)
het
jullie

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Possessive pronouns 
Als je wilt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is, gebruiken we bezittelijke voornaamwoorden, zoals jouw, mijn, zijn, gevolgd door datgene wat jij of iemand anders bezit.

Voorbeelden:
my house
his dog

Bezittelijke voornaamwoorden
Maken opdracht 9 en 10 op blz. 16

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:
She is going to wash ............. hands.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:
They live with ............ parents.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:
I saw Steve with .......... wife, Laura.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik begrijp wanneer ik persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gebruik in het Engels
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik weet welke verschillende persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden er zijn in het Engels
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor volgende week
Maken opdr. 11 op blz. 16
Leren woordjes lesson 2 op blz. 42 (study box)


Neem je leesboek mee, want we gaan lezen :)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions